Ik fiets dagelijks gemiddeld twee uur, op een niet-elektrische stadfiets, een uitstekend model van het merk Giant. Ik ben geen maniak van materiaal en accessoires, maar toch verkies ik dat mijn fiets vlot bolt, dus bij het minste piepke of ruiske doe ik hem binnen bij de velomaker. Zo deed ik dat ook vorige week, om mijn vehikel perfect lenteklaar te laten maken, preventie is zoveel beter dan remedie achteraf. Beter voorkomen dan genezen, goeiekoper ook.
Maar om een gecompliceerd verhaal kort te maken: mijn fiets staat momenteel aan de kant.
Hij is volledig onbruikbaar (gemaakt) om nog veilig mee te kunnen rijden. Zoals een mens mismeesterd kan worden door een dokter, is dat blijkbaar ook het geval bij een stuk mechaniek, in casu: een doodgewoon rijwiel. Mijn fiets is verrineweerd geworden door… Dokter Velo, zo noemen zich de vrouw en de man (ze zijn zus en broer) die een fietszaak uitbaten langs de stadsring – in de buurt van het Sportkot – te Leuven.
Ongeveer een jaar geleden bracht ik mijn fiets voor herstelling binnen bij een ogenschijnlijk gezellige zaak in mijn thuisstad.
De uitbaters leken me vrolijke volksmensen, de winkel was laagdrempelig, ze waren steeds in voor een vlotte babbel, allebei goedlachs en de reparaties gebeurden ultra-snel, soms de dag zelf. Dat hun prijskaartje net iets hoger was en zonder factuur met specificaties nam ik er graag bij. Ik bracht er ook de fietsen van Nathalie en Barry (mijn liefzoon) binnen. Minstens om de twee maanden maakte ik er een kleine passage. Onze onderlinge band werd sterker, het vertrouwen nam toe. Ik dacht ook het pad te effenen voor Barry, opdat hij later zelf naar die fietswinkel zou kunnen gaan, hetgeen hem nu nog net niet zelfstandig lukt. Enfin, we zaten flink op schema, elke beperking kan verholpen worden mits het vinden van begripvolle mensen en een rustige entourage. Het lustig sleutelende duo leek perfect in aanmerking te komen om ons familiale fietsenpark aan toe te vertrouwen. Het was een kwestie van goed gevoel, we zaten daar gebeiteld, zei ik meerdere keren tegen mijn vrouw, dicht bij huis, snel en vakkundig werk, de prijs was eigenlijk bijzaak. Wij zijn van nature ook trouwe mensen, we zijn en blijven graag loyaal met iedereen die ons kwaliteit kan bieden, en dan gaat het puur menselijke nog net voor op het – in dit geval – technische en mechanische, alhoewel dat laatste ook leek te kloppen.
Terug naar mijn intro en mijn niet kapotte fiets die ik enkel voor preventief nazicht binnenbracht bij de zus en haar broer, het genoemde duo Dokter Velo. Dat ging zoals steeds gepaard met een gemoedelijke babbel, binnen de 24 uur zou de klus weer geklaard zijn, ze noteerden nog even mijn naam en telefoonnummer voor eventuele vragen tijdens de reparatie. Dat gebeurde ook, de bazin belde me ’s anderendaags op met de vraag of ze ook mijn voorlicht moest vervangen wegens stuk. Natuurlijk madam, doe maar. Diezelfde dag mocht ik mijn fiets komen ophalen.
Ik betaalde 52 euro, blijkbaar een forfaitair bedrag dat ze als een soort passe-partout hanteren. Explicaties over de uitgevoerde herstellingen worden er zelden gegeven, zeker niet op papier. Ik vraag er ook nooit naar, want omdat ik vertrouwen heb in die mensen sloof ik me uit in babbeltjes, lachjes en grapjes, ik denk bovendien bewust vooruit: hier moet Barry zich later thuis voelen als hij alleen zal moeten komen, het is een stap die hij misschien ondanks een laatste beperking zal moeten leren nemen. Zo klinkt ook mijn verhaal tegenover zus en broer, de twee bazen van een in mijn beleving even plezante zaak als een volkscafé. Ze luisteren zelfs gretig als ik vertel over onze zoon. Hij is ten zeerste welkom, klinkt het, wij zullen hem graag verder helpen, wij passen ons met plezier aan, hij krijgt een behandeling op zijn maat. Wel, dan ga je als mens zulke medemensen toch krediet geven.
Dus ik bolde op mijn vers gerepareerde velo met een fijn gevoel weer naar huis. Maar mijn fiets leek niet akkoord: krak, krak en nog eens krak, was dat mijn ketting? Toch wat verdacht. De dag nadien deed ik wat ongerust en heel gericht een testrit, het schakelen verliep niet vlot en op de eerste kleine helling viel mijn ketting af. Godverdomme, wat was dat? Ik probeerde dan ook maar eens mijn voorlicht, dat brandde… niet. Hallo Dokter Velo? Ik ben dan voorzichtig terug tot bij de fietszaak gesukkeld, ik heb nog beleefd tegen die meneer gezegd dat er van alles niet oké was. Hij ging meteen over op zoiets wat me een geïmproviseerde overacting leek: hij liet beurtelings mijn wielen draaien, ontdekte plots een speling op het voorwiel (tiens, niet gesignaleerd noch gerepareerd voor die 52 euro), mijn ketting stond ook veel te droog (euh, die 52 euro?), dus vlug wat olie tegen aansmodderen (of me iets aansmeren?). Ik mocht beschikken, alles was bijgesteld, maar ik twijfelde. En terecht, want haast meteen hoorde ik: krak-krak-krak… en mijn ketting viel weer om de haverklap af. Miljaarde!!!
Terug naar Dokter Velo, meer dan ontevreden deze keer, eerder (nog juist bedwongen) boos. Geen probleem, repliceerde hij, we kijken dat na, tegen ten laatste morgen is alle geregeld. Mijn bezorgde vragen hield hij consequent af, met een vriendelijk poker face. Opeens leek zijn eeuwige glimlach slechts een opgezet masker, een gefabriceerde grijns om ambetante vragen te vermijden.
Ik drong – toch nog hoffelijk – aan op een verklaring voor mijn verhakkelde fiets. Zijn stereotype repliek was, tot driemaal toe: we bellen u nog wel, zeker als er opeens te grote kosten moesten zijn. Euh, maar mijn fiets was helemaal niet kapot toen ik hem hier binnenbracht, probeerde ik nog. Weer die ijzige lach: we zullen u in alle geval bellen meneer, over alles, wees maar gerust. Ik wierp nog tegen: maar zelfs mijn voorlicht is niet gerepareerd. Ook dat is geen probleem meneer, we doen het nodige. Alstublieft en dankuwel, tot morgen, we bellen u zeker. Ik droop af, ontgoocheld, ik aarzelde nog om te concluderen: belazerd en bedrogen.
’s Anderendaags heb ik een ganse voormiddag en een halve namiddag gewacht op dat ‘zeker’ belleke. Niks gehoord. Tegen sluitingstijd bood ik me aan. Weer die verstarde glimlach van de man, de vrouw deed alsof ze te druk bezig was met een andere klant, vorige keren genoot ik telkens ten volle van haar belangstelling. Ik mocht een testritje doen met mijn fiets, ter controle.
Ik wilde dan mijn rijwiel buiten gaan oppikken, maar zie dat een leerjongen van de zaak er net zelf mee rijdt. Ik spreek die gast aan, zegt hij meteen: er scheelts iets met die ketting, of zijn het de versnellingen, ik weet het niet. Dan schiet de mannelijke baas ijlings toe en overlaadt me met ‘tips’ hoe ik moet schakelen om het gekraak en de afvallend ketting te voorkomen: ik mag niet meer in de kleinste versnelling rijden en ik moet ook de hoogste vermijden, zeker nooit te zwaar optrekken en steeds kalm terugschakelen, bla bla bla etcetera. Ik merk droogweg op dat mijn fiets bij het binnenbrengen eigenlijk nog vlekkeloos reed. Jamaar, de sleet zit er op, hé manneke. Die slijtage had dan wel plaatsgevonden terwijl mijn gezonde velo bij de Doktoren Velo een nachtje had doorgebracht, gevolgd door een klein nazicht, voor de prijs van 52 euro. Onbegrijpelijk toch, zei ik. Alles verslijt, was zijn gortdroge antwoord. Ik controleerde nog mijn voorlicht, het brandde… niet. Awel, riep ik lichtjes verbijsterd. Hij keek zelfs niet verwonderd, maar dat lossen we toch direct op met een nieuw batterijke, grijnsde hij. Derde keer, echte keer, maar er was mij – verdorie! – klaar en helder een ander licht opgegaan: dit waren hier twee dikke charlatans. Mevrouw en meneer Dokter Velo waren fietsmedisch niet meer dan een soort mislukte knutseldokters, een valse velomedicijnman- en madam. Ik heb mijn kadukke vehikel weggesleept uit hun bedrog- en nepkabinet.
Voor mijn 52 euro hadden ze van een nog behoorlijk rijdende fiets een krakend wrak gemaakt.
Toch één schone troost: we weten nu dat we zoon Barry nooit zullen overleveren aan de handen van fietsaasgieren die jongens met een handicap zouden kunnen bedriegen. Dat deden ze wel met mij, maar vanaf nu ook nooit meer. Exit lelijke Dokter Velo!