Die kampervaring heeft hem bepaald, vertelt hij. ‘We kwamen met zijn zesendertig man aan in Buchenwald. Van deze zesendertig zijn er zestien opgehangen en veertien gefusilleerd. Slechts drie hebben het overleefd. Ik heb toen geen wanhoop gevoeld, dat is niet het woord, maar een neerslachtigheid over alles wat er gebeurde, wat weerzinwekkend en ondraaglijk was. Ik heb toen geprobeerd tegenover alles wat verkeerd ging het begrip verontwaardiging te stellen.’ (…)
Hessel (94) belicht niet alleen zijn wereldbeeld en zijn professionele carrière, hij maakt ook ruimte voor wat frivolere herinneringen. Zo vertelt hij dat hij als zeventienjarige in de liefde werd ingewijd door een vrouw die twee keer zo oud was, dat hij nog altijd schuldegvoelens heeft over het feit dat hij zijn eerste vrouw lang heeft bedrogen, dat hij vandaag nog altijd volop van de liefde geniet met zijn tweede vrouw – en dat hij nooit jaloezie heeft gekend, ook niet op mannen ‘op wier avances mijn partners bereid waren in te gaan’.