Ik heb nogal wat advocaten achter mij aan gekregen in mijn leven. Ze waren onder te verdelen in de kuitenbijters en de sluipschutters. Dat bracht gelukkig weinig vervolgingen mee, en nog minder straffen, maar wel de nodige kopzorgen en trauma’s. Ik overdrijf geenszins. Zelfs nu nog, als ik mijn post uit de brievenbus haal, ben ik beducht voor een bompakket gezonden door een man die zich in een toga verstopt. De onheilstijdingen konden ook van het parket komen, ik was meermaals de weerloze schietschijf van het openbaar ministerie. Ik gaf me altijd over, liet het gerecht op zijn beloop en rechtvaardigheid geschiedde.
Tien jaar geleden had ik een vriendin (ongenadig Nadette genaamd) in de steek gelaten. Ik had me uit stille wanhoop om Maggie (die uit het leven was willen stappen) even in haar weelderig landhuis geïnstalleerd. Nadette nam de grap ernstig, maar verklaarde me voor aangeschoten wild toen ik uit de onbegonnen liefde wilde weglopen. Ik had de pech dat ze voor een gerenommeerd advocatenbureau in Brussel werkte. Ze wist een paar meesters van haar werkplek tegen mij in het gareel te zetten. Ik werd beticht van de gekste dingen, zoals lasterlijke aantijging, smaad en belagingen allerhande.
Ze maakten mijn kop zot met hun juridisch gestook. Ze vergaten echter bewijzen op papier te acteren. Het bleef bij intimidatie, waarvoor Nadette bovendien haar ‘confraters’ (zoals ze die benoemde) rijkelijk moest betalen. Haar grote baas was een spitsvondige maar stiekeme spindoctor bij de katholieke partij, later werd hij nog beloond met een dikke ministerpost. Tegen zulke tegenstanders moest ik opboksen, ik won het gevecht echter met mijn gezond verstand en spontane eerlijkheid. Ik had dat mottig foorwijf ook niks misdaan, het ging gewoon om een misverstand in de liefde.
Maar Nadette stak na de reguliere advocaterij een duister tandje bij. Opeens begon ze te dreigen met ‘mannetjes’ die ‘karweitjes’ konden opknappen. Dat mens was door het dolle heen, hysterica regeerde haar brein. Ze nam haar wens dat ik kapot moest ernstig. Ik schreef daarop een brief naar haar toekomstige minister die niet reageerde. Ze bewaarde als privé secretaresse zijn geheim van spelletjes met een talentrijke vennote in bed.
Om een lang verhaal kort te maken, op een pikdonkere nacht werd ik aangereden op de autosnelweg.
Een oude Mercedes knalde twee keer tegen de bestuurderskant van mijn tweedehands sportwagentje. Ik reed hevig geschrokken de pechstrook op, meer nog, ik was verlamd van angst. Ik moest minutenlang bekomen van deze aanval in de flank. Het was alsof de oorlog was uitgebroken op de autostrade. Ik dacht direct aan het venijn en de bedreigingen van Nadette. Maar ik kon echter niks bewijzen, noch ter plekke, noch achteraf. Het was wel het laatste wapenfeit, de strijdbijl werd na een bangelijk jaar door haar begraven. Ik denk nog vaak aan die feeks die ik nadien de spotnaam gaf van de heks van Kessel-lo. Zo mag ze graag ook sterven.
Een decennium later was ik weer eens op de dool. De dood was nogmaals voorbijgekomen. Met Maggie hadden de zogezegd goddelijke elementen nog compassie gehad, spijtig toch, zij mocht zwaar verminkt verder leven. Maar deze keer was het goed prijs voor mij, als vader van mijn zoon. Ik verloor Vincent.
Het leven had opeens geen kleur meer, ik zag de zin van de liefde niet meer in, ik was triest en ik treurde. Tot een vrolijk huppelkutje aan mijn deur passeerde. Ze bood me hulp, ze gaf me troost en warm eten, ze verschafte mij onderdak, ze dekte mijn bed. Ik liet me verwennen, en in de tussentijd pende ik een boek neer. Ik schreef een tragisch verslag over het leven en het heengaan van mijn kind. Ik maakte er een actie voor Kom op Tegen Kanker van. Alles werd uit eigen zak betaald, de winsten waren voor de goeie zaak.
De naaste schoonfamilie van mijn overleden zoon bedankte mij met een aangetekende brief van een exclusief advocatenbureau in Leuven. Ik moest alle caritatieve activiteiten staken, inzonderheid de publiciteit én de verspreiding van Het Boek van Vincent.
Op een kortgeding voor de rechtbank in Leuven werd ik door hun eminent elitaire advocaat ten strengste aangemaand dat ik de verkoop van het boek moest stopzetten. Ik repliceerde (zonder advocaat) dat de grootmeester zijn dossier niet kende: het boek was gratis.
Hij werd bloedrood van koleire omdat ik hem op een kemel had betrapt. Terwijl hij nog ziedend te keer ging, legde de knappe rechter (v) hem het zwijgen op. Het was een dame die geen recht sprak, maar haar wijsheid graag prijs gaf. Pijnlijke afgang voor de zwaar betaalde raadsman. Maar de schoonfamilie dokte netjes af.
De portretrechten van mijn kleindochtertjes waren zogezegd geschonden, ik had twee foto’s van Roosje en Martje opgenomen zonder akkoord van de mama. Om te wenen van miserie, dat heb ik misschien ook wel gedaan. Maar niet in de armen van Sientje (zo heette de onbeminde vriendin) die zeker mijn lief niet was, maar daar hield zij zich wel voor. Meer nog, omdat ook zij op een advocatenbureau werkte, regelde zij een gratis raadsman voor mij.
Die illustere meester schreef bijgevolg één brief naar de tegenpartij. Ik gaf hem mijn eigen tip voor dat verweer: zet in op emotionele en/of morele rechten. Hij nam de voorzet opgetogen over en diende mijn repliek in onder zijn statige naam. Er werd een compromis bereikt, ik verspreidde de boeken indirect verder. Niemand kon me nog pakken, ik kreeg van overal ongevraagde mankracht mee. Ik bedankte Sientje en wilde daarna verdergaan.
Maar die dame werd razend. Ik had haar bedrogen en ze had de liefde van haar leven verloren. Ik wist van niks, ik stond perplex, ik miste zelfs de vage seks niet die zij vermeende met mij gehad te hebben. En daar begon de groteske cinema van het geweld opnieuw, de zware ‘mannetjes’ daagden weer dreigend op. Ook zij kende de weg, zoals ze dat insinueerde, om mij wat bij te spijkeren. Dat was een clandestiene traditie die ze via haar netwerk-connecties in de advocatenstiel had opgedaan. Het werd nooit in extenso hardop geformuleerd, maar ik verstond het wel in de sissende tussenzinnen.
Ik hoorde het impliciet uit haar briesende mond. Ik ben echter nooit concreet bedreigd noch gemolesteerd geweest. Ik had wel een alternatief tegenwapen ingezet. Via een oudere overbuurvrouw, een getrouwe vriendin van Sientje, had ik vernomen dat betrokkene reeds jaren een meester als minnaar had. Die collega kwam zijn toga elke maandag bij haar uittrekken alvorens hij doorreed naar zijn echtelijke thuisfront. Het was ook die advocaat, die zonder aarzelen of dralen, en helemaal gratis, zijn individuele diensten had aangeboden om, via zijn minnares, mij te gerieven. Alle puzzelstukken vielen plots op hun plaats, ik heb het nog haarfijn uitgelegd aan Sientje. Haar eigen spinnenweb geëxpliceerd. De cirkel van stil bedrog was rond.
Opeens wist zij hoe de vork in de steel zat, dat ik alle stokerij doorgrond en begrepen had. Ik vernam nog meer van mijn bron aan de andere kant van de straat. Sientje trad soms op voor de hitsig verzamelde toga’s, striptease op tafel in de living. La vita è bella, ieder zijn sport, ik spot niet met zulke hobby’s.
Maar laat mij verdomme gerust van omgekochte ‘mannetjes’ die mij in het donker komen achtervolgen. Of ik klap nog zwaarder uit de biecht. Voilà.
Nog een laatste uitsmijter, het is geen vuilspuiterij, maar uit hun justitiële leven gegrepen. Straffe en onvervalste kost, het betreft de story van een extravagante vorm van escorte. Een ravissante stagiaire op hun kantoor kluste ’s avonds bij en ontving dan dure mannen, ook van de advocatenclub, soms het kruim van de vennoten. Ze lag voor de hoogste bedragen graag op haar elegante rug. Voor mijn part niet gelaten, maar deontologie en moraal vertolken toch een andere verhaal.
Je houdt het niet voor mogelijk hoe moreel compleet tegengestelde werelden mekaar in extremis kunnen raken, samenkomen in duistere afrekeningen en wulpse bevredigingen. Ik maakte het twee keer van dichtbij mee, aangestuurd vanuit de duurste advocatuur. Daar fladderen chique intellectuelen rond die flirten met opstootjes van geweld en potjes seks, die de bloemetjes buiten zetten in zwoele optrekjes.
Mijn reeds geciteerde oudere buurvrouw kan het me enkel maar bevestigen. Ze werkte zelf jarenlang voor de rechtbank, kwam een ganse carrière in contact met de zittende en de staande magistratuur, wat in mensentaal wil zeggen: de rechters en de procureurs. Het was geen sinecure zei ze, want ze moest vaak naar hun pijpen dansen. Maar als de drank in de rechterlijke man was, werd er wel eens verder gegaan dan de dagelijkse pijperij, het kwam gewoon tot reguliere seks. Of het nu in de kelders van het plechtige justitiehuis plaats vond of snel in het duister achter een archiefkast, mijn buurvouw hield er wel van.
Dat vertelde ze mij meermaals, met pretoogjes van de drank die zij dagelijks verzette om de plezante rechtbank te herdenken. Eén keer had zij brute pech, een afgewezen meester-minnaar wou haar buitenpesten. Zij kende direct de weg. Zij deed appel op… jawel daar zijn ze weer: de ‘mannetjes’.
Dat had meteen een knaleffect, zei ze, de raadsman excuseerde zich en zij deed er dan nog een schepje bovenop, zij wou een beloning voor haar niet bewezen diensten. De loser van een lover ging met hangende pootjes en klootjes akkoord. De afkoopsom was een bad vol champagne. Die orgie heeft ook plaatsgevonden, de buurvrouw die toen nog een blonde stoot was met de nodige rondingen stapte bloot in dat schuimend alcoholbad. Haar milde schenker mocht de flessen snel aanbrengen. Zij dronk zich zat aan dat bruisende water, terwijl de slappe mannetjesputter met zijn verlegen fluit mocht spelen.
Echt gebeurd, zegt nu de vrouw die treurt omdat zij al haar mannetjes mist. Die van geweld en die van recht.
Drie keer op rij, in dat kleine leven van mij, bleek die immorele verstrengeling. Ik stond er naast en kreeg haast klappen bij de wrede executie van die verhalen. Conclusie: niks is wat het lijkt.
Achter de schone schijn wonen de schandalen.
De eerdere verhalen van de aangehaalde dames, al dan niet vriendinnen in de liefde, zijn terug te vinden op dit blog:
Nadette 23/3/2020 – Maggie 3/4/2020 – Sientje 29/4/2020.