Het Leuvense stadmagazine LVN toont op zijn glanzende frontpagina elke maand een opmerkelijke inwoner.
Dat kan een vrouw zijn of een man, eventueel zelfs één van die nieuwe tussensoorten. Leuven is gender-divers in extreme mate, je kan hier jezelf zijn, de nieuwste hype. Vandaag ben je blank, morgen wit, kies maar iets, zonder dwang, graag in je eigen belang.

De uitverkorene van LVN figureert dan nog drie of vier keer op de binnenbladzijden, telkens opgevrolijkt met een leuke foto. De laatste keer was ons buurmeisje aan de beurt. Zij is twintig en ballerina. Een schalkse verschijning, altijd met pretoogjes en een guitige glimlach. Ze stapt niet maar ze huppelt, ze loopt niet maar ze springt. Ze voert indrukwekkende pirouettes uit op de stoep. Zwevend komt ze soms voorbij, landt rakelings langs ons.

Toch schiet het opgewekte meisje te kort, ze zal het hoogste podium niet halen. Dat weet ze al geruime tijd, de strijd in het ballerinalandje is bikkelhard. Het zij zo, ze geeft nu dansles aan jongeren en studeert gewoon verder voor onderwijzeres. Mooie oplossing toch.

Waarom het buurmeisje dan in LVN verschijnt, terwijl er in Leuven honderden gelijkaardige types zijn?
Daar is een reden voor die buitenstaanders niet meteen doorhebben. Ogenblikje.

Ik heb het zelf geprobeerd, meerdere keren, met ons boek en ons parcours: kankers, doden, drama’s, tragiek en liefde. Het volstond niet, ik woog te licht, ook niet toen ik opgewaardeerd was met de schoonheid van mijn geliefde. Ik werd afgewezen. Ik wilde ook die cover niet halen, en zelfs niet uitgebreid in die rubrieken. Ik vroeg slechts één kolommetje, bijvoorbeeld tien lijntjes korte promo voor wat we gepresteerd hadden, een dik epos (412 blz) over Eros en Tanatos. Was niet relevant, antwoordde de redactie.

Finaal viel mijn frank: ik beschikte niet over de streng vereiste tijdsgebonden kwalificaties. Ik was al veel te lang de man in mijn leven, ik had mijn kleur bekend door wat zij bestempelen als wit zijnde. Ik toonde geen markante kenmerken zoals manifest geldgebrek en lichamelijke of geestelijke beperkingen. Ik was zomaar gewoon een autonome Leuvenaar, niet hulpbehoevend, niet luidruchtig anarchistisch of communistisch, noch een neger en zelfs geen Chinees.
Ik was een modale Vlaming, een doodnormale blanke Belg, maar al snel te rebels omdat ik aandrong op dat kleine kolommetje reclame. Dat werd dus een ferme njet van LVN.

Stond er misschien te veel erotiek vermengd met een tikkeltje seks in ons boek? Ik schreef nooit beschroomd, maar bleef wel uit de buurt van goorheid en pende geen spatje pornografie neer. Maar de pure liefde wordt er wel eens bedreven, met het nodige plezier. De woorden komen er klaar in het orgasme van de taal. Daarmee zondig ik mogelijks tegen de hedendaagse zeden. Want de nieuwe preutsheid regeert, ook tengevolge een treurige religie die onze regio’s bestookt. De burgemeester van Leuven is bovendien een geboren moslim. Controleert hij mee in de kantoren van LVN en de bib?

Want ook in die bib van Leuven was ik al persona non grata. Vijftien andere bibliotheken in het Hageland hadden ons boek graag aanvaard. We waren gul en gratis. Maar de hoofdstad van het woke gedachtengoed hield voet bij stuk. Fuck you Nathan Juda.

We gingen driemaal in beroep bij de straffe Jan Jambon, de Vlaamse minister van Cultuur. Hij gaf evenveel keer niet thuis, de slapjanus. We klopten aan bij buurman Theo Francken. Hij liet ons binnen na een licht aandringen, hij zag ergens de bui hangen tussen Lubbeek en Leuven. We kregen koffie én zijn luisterend oor. Hij beloofde ons alles recht te zetten, zich te wenden tot zijn maatjes Jan en Bart (De Wever). Hij kocht zelfs ons boek, zonder de minste korting voor zijn smoelenwerk dat ter plekke nog perfect was. We signeerden ook sierlijk en modest voor die politieke bokser. Hij beloofde ons een exemplaar te bestellen voor  zijn lokale bibliotheek. Dat klonk weliswaar mompelend en binnesmonds.

Eens we terug buiten waren bij Theo, bleek hij ons voor de rest van zijn leven weer vergeten. Zijn plaatselijke schepen belde nog eens met urgentie om te zeggen dat hij het dossier betreffende de opname van ons werkstuk in de bib had overgenomen. Hij was door zijn Theocraat als competent bestempeld in de lulcultuur betreffende kunstwerken.
Hij ging ons uiteraard iets laten weten. Maar even rap verdween hij. Ik mailde en ik mailde en ik mailde…
De schepen zijn scheve scheepje bleek vergaan in de beek van Lubbeek.

Dat staat dus symbool voor de labiele waarde en het onware woord van een politiek mandaat. De burger krijgt zijn kletsen van links en rechts. Van de Vlaamse nationalisten tot de lokale dictators van woke, we worden voor de zot gehouden en bedot.

Een FB-vriend schrijft me: er zit toch wat onderliggende boosheid in uw geschrijf naar oncontroleerbare toestanden. Tja beste nonkel Jos, boosheid is het niet, wel een soort rebelsheid, ik leg me niet rap neer bij wat gij neerzet als ‘oncontroleerbaar’. Ik duw en ik ruk tot de dingen op hun juiste (morele) plaats staan. Lukt dat niet, dan protesteer ik voort en verder. Ik ben al minstens 60 jaar mislukt als ja-knikker.

Terug naar mijn huppelend buurmeisje. Ik ben heel blij dat ze op de blitse cover van LVN heeft mogen glunderen en dat ze op de binnenpagina’s heeft kunnen pronken en paraderen. Het is haar van harte gegund, het geluk zit soms in een kleine bijdrage van een stom gazetteke. Aan mij, haar goeie kennis, was die eer niet besteed. Zij had immers één onvoorstelbaar voordeel tegenover mij. Ik ben een blanke en niet meer zo jonge man, die zonder opvallend grote problemen sterk in het leven staat, en die daarom naar het witte kamp van de zogenaamd heersende klasse is verbannen.

Ik buig voor mijn buurmeisje, nogmaals, ik ben blij voor haar.
Haar naam is trouwens Laetitia, dat betekent blijdschap in het Latijn. Zij zal misschien wel blozen als ze dit relaas gaat lezen. Niemand zal het merken, want Laetitia heeft van nature al een kleurtje. Ze is koffie met melk, een knappe mulat. Vandaar mijn blanke handicap en haar half-Afrikaanse bonus.
Zo werkt woke, in Leuven en tot in den treure vandaag bijna overal.

Ik krijg mijn boodschap niet meer kwijt, noch bij sterke Theo noch bij slappe Jan. Vlaanderen wordt met de dag nog armer. Nee ik ben niet boos. Ik rebeleer wel, ik bestrijd deze vorm van onrecht. Ik verlies soms. Dan stop ik effe. Maar mijn spontane blijdschap voor het donkere meisje blijft. Laetitia treft geen enkel westers verwijt. De kanker van het kwaad zit bij ons eigen beleid. Het geluk van de geboren Vlaamse burgerman is gezakt naar de allerlaagste prioriteit.

Terug naar de verre bron van het bovenstaand verhaal, hoe het begon en mismeesterd werd door Jan & Bart & Theo.

2 september – NVAapjes

3 reactie op “6 februari – Laetitia”
  1. Nagels met koppen, Omer. En sterk geschreven ook. Laat dat gezegd zijn door een andere witte man, genaamd Frans Depeuter. Je staat niet alleen in de strijd. Er zijn nog van die koppige rebellen die dromen van een betere wereld.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *