‘Als vrijheid iets te betekenen heeft, is het wel het recht om mensen dingen te zeggen die ze niet willen horen’
– George Orwell, The freedom of the Press, 1945
Onze vrijheid lijkt stevig verankerd te zijn in de Grondwet. Inkt op papier is echter geen spijkerharde waarborg. We zullen moeten leren dat democratie geen gegarandeerd onderdeel van onze toekomst is. Democratie moet je onderhouden, net zoals een liefde, een goed huwelijk of een vriendschap waar je waarde aan hecht. Net zoals je in het leven niet vaak genoeg kunt zeggen: ‘Ik hou van je’, zo zullen we ook vaker moeten benoemen wat onze waarden zijn en waarom, net zoals we moeten blijven benoemen wat we willen uitsluiten en waarom. De samenleving heeft behoefte aan meer dan een sleetse kretologie, het uitroepen dat we niet mogen ‘stigmatiseren’ en dat we ‘respect’ moeten hebben. Weg met de waan van de dag. Die heerst bij gebrek aan beter. Een samenleving die haar waarden niet meer weet te benoemen, krijgt ook een beleid en een politiek die niet meer weten waar de kern van het verhaal ligt dat ons allemaal verbindt, krijgt gezagsdragers die geen weerwerk meer kunnen of durven bedenken als de fundamenten waarop we allemaal staan worden ondermijnd. De toekomst van de politiek, van ons allemaal, ligt opnieuw in de grote visies en de bevlogen gedachten. Het is een uitdaging. We zullen er als burgers met z’n allen actief voor moeten opkomen en uitdagingen niet uit de weg gaan, maar ze aanpakken.
Een van de uitdagingen is leven met verschillen. Dat is aartsmoeilijk. Met de komst van de islam in onze democratieën is ‘samenleven’ er niet makkelijker op geworden. Laten we vooral niet vergeten waar we vandaan komen. Het heeft van het midden van de zestiende eeuw tot tweehonderd jaar later geduurd voordat we van een vreedzame co-existentie kwamen van goddelijke en rationele waarheidsstelsels, waarin de kerk het aanvaardde dat eenieder zijn weg naar waarheid zocht. Vervolgens heeft het nog een eeuw geduurd voordat het begrip ‘vrije meningsuiting’ algemeen aanvaard werd in alle zaken die de mensheid aanbelangen, dat de censuur werd afgeschaft en de mogelijkheid om kritiek te leveren op godsdienst, wet en gezag als een essentieel onderdeel van een goed functionerende samenleving werd beschouwd.
Na eeuwenlange onderdrukking en gewelddadige strijd hadden we nu een precair evenwicht bereikt, een scheiding tussen de neutrale staat en de christelijke godsdienst, die elkaar niet langer naar het leven staan en in relatieve rust naast elkaar konden bestaan. Dit alles lijkt wederom op losse schroeven te staan door de komst van de islam, de derde speler. De nieuwkomers hebben een andersoortige geschiedenis achter de rug, waarin de lange weg naar verdraagzaamheid tegenover meningen, non-conformisme en godsdiensten nog lang niet is afgelegd. Daardoor is een moeilijke driehoeksverhouding ontstaan tussen christelijke kerk, islam en de seculiere democratie, waarin we even het noorden zijn kwijtgeraakt.
Weten we niet waar onze houvast is? Beweren we dat we het kompas kwijt zijn? Dan is dat onterecht. De huidige problemen brengen ons helemaal niet in terra incognita. Ze hebben zich in de geschiedenis van Europa vaker voorgedaan. We hebben eruit geleerd dat vrijheid van meningsuiting de enige weg is om te beletten dat we elkaar het hoofd inslaan. We hebben er ook uit geleerd dat ons beschavingsproces nooit af is, dat het veel tijd vergt, maar dat we uiteindelijk telkens stappen vooruit hebben gezet. Dat dit ook inzake de tolerantie en vrije meningsuiting zal lukken, is mijn overtuiging. Dat het niet zonder moeite zal gaan, is eveneens duidelijk.