Ook voor de Israeli’s speelde de Shoa een andere rol dan voor de Joden in Nederland en België. Een belangrijk deel van de Israëlische bevolking had de Shoa niet meegemaakt, omdat men reeds vóór de oorlog naar Palestina was geëmigreerd, of omdat men niet uit het voormalige bezette Europa afkomstig was zoals de Britse, Amerikaanse en oriëntaalse immigranten. Wie de Shoa wel had meegemaakt en de vervolging had overleefd was lange tijd geneigd daarover te zwijgen – men schaamde zich voor de vernederingen die men tijdens de Shoa had ondergaan en die zo slecht pasten bij het fiere zelfbeeld van de zionisten. Wanneer de Israëli’s aan de Shoa dachten, was dit niet vanuit een slachtofferschap, maar vanuit het vaste voornemen dat Joden zich nooit meer zo hulpeloos zouden laten afslachten door hun vijanden. De tijden zijn definitief veranderd. Israël vertrouwt alleen maar op zichzelf en rekent zelf af met al zijn tegenstanders. En – als het moet – niet al te zachtzinnig.
Zo is het zionistische streven enerzijds gekoppeld aan de situatie in Europa van ruim honderd jaar geleden, anderzijds gegroeid in een nieuwe omgeving en een nieuw historisch besef waarbij de Europese erfenis op de achtergrond is geraakt.