Nonkel Hervé is dood. Hij stierf op 14 april, drie weken vóór ik mijn ode aan hem schreef én publiceerde op FB en ons blog (3 mei). Mijn artikel was dus een in memoriam zonder dat ik het zelf wist. Hallucinant toch. Welke raadselachtige telepathie speelde hier? Capteerde ik vanop afstand zijn dood?
Niemand had mij hier echter van in kennis gesteld, behalve post mortem een mij vaag bekende dame uit Becquevoort.
Betrokkene berichtte mij dat Hervé al meer dan twee weken overleden was, net nadat zij mijn lofzang voor hem op FB las.
Wat een ontstellend gebrek aan manieren van een paar nabestaanden die toch de minimale plicht hadden om mij te verwittigen. Alsjeblief zeg!
Op de eerste plaats was dit een flagrante zaak van familiale nonchalance, een expliciet geval van extreme laksheid en complete onverschilligheid. Ik vormde samen met Nathalie het verwaarloosbare paar. Nonkel mocht sterven en ik – als meest nabije man in de bloedlijn en bijna morele erfgenaam – stierf al zoveel eerder voor die mensen. Aan afgeschreven familie schrijft men geen brieven, hun pijn en verdriet blijven liever ongeweten.
Ik wist dus van niks en was uiteraard afwezig op de afscheidsplechtigheid. Mijn dierbaarste familielid in het geadoreerde verband was heengegaan, ik zat thuis en voelde slechts iets intuïtiefs, mijn buikgevoel kriebelde van iets droefs.
Zo schreef ik met mijn artikel van woensdag 3 mei een onbedoeld vaarwel voor mijn nonkel.
Ik ben zwaar geraakt door de intentionele nalatigheid van die zogezegd familiale intimi, dit is een misdrijf tegen de goede zeden.
Zowel nonkel Hervé als ikzelf en mijn geliefde: wij verdienden zoveel beter. Een afscheid in schoonheid, samen nog even verenigd.
Die kans is verkeken, onder deze vergetelheid staat de handtekening van de hoon en de haat tegenover ons.
Hoe laag kunnen mensen zakken? Zelfs de dood is dan geen laatste grote gelijkmaker meer. Wrok en wraak vieren de boventoon. Schaamteloos.