CIDI is het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël – nieuwsbrief 11/06/19

De afgelopen dagen was er veel verontwaardiging over de uitspraak van Toine Beukering dat Joden tijdens de Holocaust “als makke lammetjes gewoon door de gaskamers werden gejaagd”. Beukering, sinds vandaag FVD-senator en kandidaat-voorzitter van de Eerste Kamer, zei dit in een interview met de Telegraaf. Historische kennis van de Holocaust wijst echter uit dat de metafoor van “makke lammetjes” een mythe is, begrip van slachtofferschap in de weg staat en slachtoffers daarmee groot onrecht aandoet.

Het idee dat de Joden – en anderen – geen weerstand hebben geboden aan de Nazi’s is historisch onjuist. Onder de mensen die verzet hebben geboden in Nederland waren juist ook veel Joden:  Gerhard Badrian, Walter Susskind, Maurits Kiek, Sally Noach, Ernst Cahn, Otto Treumann, Herman Natkiel, Jacques van de Kar, Bennie Bluhm, Bill Minco, Ben Polak, om maar een aantal te noemen.

Ook elders in Europa was er wel degelijk Joods verzet. Het meest bekende en concrete voorbeeld was de opstand in het getto van Warschau. Dit was niet de enige. In het kort: deze beeldspraak, die veel is gebruikt in de eerste jaren na de oorlog, is in de 75 jaar na de oorlog herhaaldelijk ontkracht. De meeste historici zijn het erover eens dat “makke lammetjes” een onjuiste omschrijving is die onrecht doet aan de (verschrikkelijke) werkelijkheid.

Naast het actieve verzet, de opstanden in getto’s en concentratiekampen en gevallen van individueel verzet of ontsnappingen, was het vasthouden aan een waardig bestaan en het voor elkaar zorgen op zich al een teken van verzet: het tegenovergestelde van passiviteit waar de mythe van “makke lammetjes” over gaat.

Verzet in Nazi-bezet Europa

Bij de Eichmann-processen in 1961 is voor het eerst in de openbaarheid en op grote schaal aandacht geweest voor de Jodenvervolging vanuit het perspectief van slachtoffers. Sindsdien is veel onderzoek gedaan naar de vraag: wie heeft zich überhaupt tegen de Nazi’s verzet?

In Nederland herdenken we jaarlijks de enige opstand waarbij nadrukkelijk geprotesteerd werd tegen toenemende buitensluiting van Joodse medeburgers. In onze herinnering aan de Februaristaking wordt de dapperheid van de stakers, maar ook het unieke karakter van deze verzetsdaad benadrukt: juist hen willen we als voorbeeld nemen. De deelnemers aan deze staking waren mensen die systematische vervolging konden ontwijken. Dit in tegenstelling tot Joden, die in hun dagelijks bestaan steeds meer werden beperkt.

Het enige land dat op eigen kracht zich van de Nazi’s bevrijdde is Joegoslavië, dankzij het partizanenverzet onder leiding van Tito. In Polen vond de Opstand van Warschau (1944) pas een jaar ná de getto-opstand plaats. De Franse Résistance telde een relatief groot aantal Joodse verzetsstrijders. Dit was ook het geval in Nederland, waar het verzet in totaal zo’n 2000 mensen telde.

Volkeren die door de Nazi’s waren bezet, maar in tegenstelling tot hun medeburgers die Joods, Roma, Sinti, Jehova’s getuigen of communist waren, hebben zich ondanks hun relatieve vrijheid amper verzet tegen de Nazi’s.

Met de kennis van nu

Terugblikkend op de verschrikkingen van de Holocaust mogen we nooit vergeten hoe weinig kennis over de werkelijke situatie de mensen toen hadden. Waarvan we nu weten dat de mensheid in staat is, werd toen door velen onmogelijk geacht. Die kennis heeft het fundament van de naoorlogse samenleving gevormd. Tot de oorlog was het denkkader echter anders. Bovendien heeft de industriële moord op hele groepen mensen zich stapsgewijs ontwikkeld. Lang geloofde niemand dat de ‘beschaafde’ Duitsers zoiets zouden kunnen doen. En tegen de tijd dat de verschrikkingen bekend werden, was keiharde repressie al een voldongen feit.

Zelfs na de oorlog wilden velen de feiten niet geloven. In Nederland konden de slachtoffers ook na de oorlog maar op weinig begrip en sensitiviteit rekenen. Er werd gesuggereerd dat ‘de Joden het er ook zelf naar hebben gemaakt’, en mensen die terugkeerden uit de concentratiekampen hadden nog geluk, ‘want wij hadden hier de Oorlogswinter’.

Ironisch genoeg komt de term zelf uit een pamflet dat in 1942 in het getto van Vilnius is verspreid, geschreven door de Joodse dichter Abba Kovner. Hierop stond in het Jiddisch geschreven: “Lomir nit gejn wie sjof tsu der sjchite”- laten we niet gaan als schapen naar de slacht. Het was juist een oproep tot verzet!

De beeldspraak van ‘makke lammetjes’ werd ook in Israel vlak na de oorlog nog veelvuldig gebruikt.

Na vele jaren van onderzoek en verwerking van het verleden is in Israel en elders dit beeld van de Holocaust gekanteld. Langzaam zijn we de vervolging iets beter gaan begrijpen. Maar helemaal begrijpen kan, denk ik, niemand.

Een reactie achterlaten