Dag Hilde. Je bent niet thuis. Je huis staat zonder woorden. Het kijkt koud. En boos. Denk ik. Afwezig. Je bent op stap met taal. Je schrijft een uitwedstrijd. Of je ligt ergens. Te haperen. Achter een komma. Je bent op een uitroepteken gebotst. Brilleke kapot. Neus geschonden. Tepel geblutst. Misschien twee. Je stopt je borsten weg. Je ritst je blouse dicht. Een hand door je haar. Je zucht. Je schrapt de ganse tekst. Het was dus slechte seks. Je herbegint. Nieuwe pagina. Een alinea erotiek. Zuchten op muziek. Dat helpt. Dit lukt. Je slikt iets weg. Brokje hard geluk. En niemand die je ziet. Behalve blinde tijd. Die tikt en tikt. Het klopt. Tot op de klok. Je vingers wijzen uren weg. Dit duurt. Je vindt en zoekt. Je schrijft je schone boek. Je komt nu terug.