Arm in arm zeilden ze in de stromende regen door Pearl Street. Op de hoeken van de spetterende straten gaapten bars hen fel schitterend tegemoet. Geel licht van spiegels en koperen stangen en gulden lijsten rond roze naakte vrouwen dwarrelde flonkerend door de glazen whisky die gloeiend in achteroverkiepende hoofden gutsten, vloeide flistend door het bloed, spatte bruisend uit oren en ogen, drupte pletsend van vingertoppen. De zwart geregende huizen kapseisden, straatlantarens zwaaiden als lampionnen in een optocht tot Bud door gezichten omringd in een achtervertrek zat met een vrouw op zijn knie. Mat de Lap stond tussen twee meisjes met zijn armen om hun nek, rukte zijn hemd open om een in rood en groen uitgevoerde tatoeage op zijn borst te laten zien van een naakte man en een naakte vrouw die elkaar stevig in een zeeslang gerold omhelsden, en als hij een hoge borst opzette en het vel met zijn vingers op en neer schoof wipten de man en de vrouw ook op en neer en lachten de omringende gezichten.