Citaten uit interview met Mohamed Ridouane in Knack 06 januari 2016

Mohamed Ridouani is de eerste politicus met allochtone roots die een ernstige kans maakt om burgemeester te worden van een belangrijke Vlaamse centrumstad. De Marokkaanse SP.A’er zal het niet makkelijk hebben om uit de schaduw van Louis Tobback te treden. Maar Ridouani is dat wel van plan en beperkt zijn discours alvast niet tot louter Leuvense kwesties: ‘Als het zo voortduurt bij de NMBS, kunnen de Vlaamse ABVV’ers zich beter afscheuren van de Franstaligen.’

Ouders uit Molenbeek of Vilvoorde wijzen vaak naar ‘slechte vrienden’, zoals de invloed van Sharia4 Belgium?

RIDOUANI: De manier waarop je familie je opvoedt en je school je begeleidt, is van doorslaggevend belang. De context is alles. En in mijn geval was die context eerder gunstig. Zeker, we waren arm en we woonden in slechte huizen. Maar er was altijd een vast inkomen. En vooral: mijn ouders hadden een vast geloof in de vooruitgang. Dat dateerde al uit de tijd dat mijn pa hout kapte om geld bij te verdienen. De wilskracht en het geloof om vooruit te gaan: dat is nog altijd de kern van mijn socialisme. Dat, en de overtuiging dat een samenleving kansen moet geven, maar ook dat iedereen die moet proberen te grijpen en er hard voor moet blijven werken.

Dat is niet socialistisch maar liberaal. Het heet ‘meritocratie’.

RIDOUANI: Daar ben ik het niet mee eens. Meritocraten gaan ervan uit dat het individu er kan komen door zijn eigen verdiensten. Daar geloof ik niet in. Er blijft een sterke overheid nodig die de context moet scheppen voor die succesverhalen. Ik bevind me misschien meer aan de rechterkant van de SP.A, maar ik ben er heilig van overtuigd dat de samenleving moet zorgen voor kansen: gratis onderwijs, betaalbaar openbaar vervoer, studiebeurzen. En dan is het aan ieder om die kansen te grijpen. Dat is inderdaad mijn eerder blauwe kant. Het echte drama van deze tijd is dat jongeren niet meer geloven dat het beter kan worden. Het geloof in de vooruitgang brokkelt af. We hebben het geloof in de maakbaarheid van de samenleving verloren en ingeruild voor de mythe van de maakbaarheid van het individu.