De alom gerespecteerde banaliteit van het kwaad
(…) Ik ben ertoe geneigd Visoianu gelijk te geven, maar toch houdt iets me tegen. Hij is een westerling, iemand voor wie het comfort, het welzijn, de beschaving, de belefdheid oude gewoontes zijn, vitale noodzakelijkheden. Terwijl Rusland een regime heeft van arbeiders en boeren, gemaakt door mensen die nog niet sinds lang leren lezen, zich te wassen, te eten. Miljoenen, tientallen miljoenen mensen die moeizaam de ellende overwinnen voor een zekere elementaire beschaving. Een wereld zonder raffinement. Al waar wij van houden – discretie, morele elegantie, de ironie, het respect voor ideeën, een esthetische gevoeligheid voor het leven – is onmogelijk in een dergelijke wereld die dringender problemen moet oplossen: de honger, de kou. Wij maken ons trouwens misschien illusies dat onze drang naar vrijheid door de grote massa wordt gedeeld. Wij hebben behoefte aan de vrijheid van Montaigne: de intellectuele vrijheid die de eenzaamheid beschermt. De boeren, de arbeiders – het ‘gepeupel’ – heeft andere, sterkere verlangens, meer eenvoudige.