Het is ook niet omdat er leven is, dat er per definitie mensen moesten komen. Er is een school van denkers die meent dat de mens het Grote Doel van de evolutie was. Nonsens natuurlijk. Er zit geen doel in de evolutie. Evolutie is een willekeurig proces, dat wel versneld kan worden als iets héél nuttig blijkt te zijn, zoals – in ons geval – de ontwikkeling van de hersenen. Die groeien dan verhoudingsgewijs snel, omdat ze hun dragers succesvol maken in de overleving. Maar als ze nooit beginnen te groeien waren, waren er nooit mensen geweest. Dan had iets anders zijn kans gekregen. Iets met minder verstand, maar niet noodzakelijk minder succes.
Draai de evolutie terug in de tijd, laat haar weer rollen, en de kans dat je opnieuw mensen krijgt is klein. Zoveel factoren spelen een rol in het overlevingsproces, in het harde selectieproces van wat een kans zal krijgen en wat niet, dat we blij mogen zijn dat we er zijn. Voor hetzelfde geld had de aarde nooit de last van de mensheid moeten torsen.
Nog niet zo lang geleden – amper enkele tientallen miljoenen jaren – werden de voorlopers van onze paarden belaagd en opgegeten door de voorlopers van onze vogels. De oerpaardjes waren kleine bosbeesten, de vogelvoorlopers grote monsters met een lelijke papegaaienkop en een bijna permanent met bloed besmeurde kanjer van een bek. Een heel ander plaatje dan vandaag.
Meer zelfs. Als 65 miljoen jaar geleden de dinosaurussen geen zware klap hadden gekregen van een komeetinslag, hadden de voorlopers van de zoogdieren misschien niet dezelfde kansen gehad om tot bloei te komen als nu. Waren er geen oerprimaten gekomen die van een broeikaseffect en de daarbij horende woudontwikkeling profiteerden om een groot deel van de aarde te koloniseren. Geen voorhistorische mensen die uit de bomen vielen en een leven in de savanne gingen proberen. Een leven dat aanvankelijk precair moet zijn geweest, met sabeltandtijgers, reuzenhyena’s, holenleeuwen en wolhaarneushoorns. Het lijkt ons nu moeilijk voor te stellen, maar het grootste deel van zijn geschiedenis was de mens een prooi die uitermate voorzichtig moest zijn en regelmatig op de loop moest. We hebben dat slappe statuut overleefd, bij gratie van onze groeiende hersenen.
Desondanks blijft het een wonder dat er mensen zijn.
En ook dat de mens zo’n succes is geworden. We hebben op onze beurt de wereld veroverd. We zijn belangrijk geworden, determinerend voor alles wat er vandaag op aarde gebeurt.