Mensen zoals ik, die opgegroeid zijn tussen gematigde, vredelievende moslims die het moe zijn om het geweld dat uit naam van hun religie wordt gepleegd elke dag te moeten uitleggen, kennen de kansen die incidenten als de schietpartij op Chapel Hill sommige geloofsverdedigers bieden maar al te goed. Op een bepaald niveau voelen sommige defensieve moslims en hun bondgenoten een vreemd soort voldoening, en soms zelfs regelrechte vreugde, wanneer het gebruikelijke patroon wordt omgedraaid. De geloofsverdedigers ontlenen een begrijpelijke (zij het verontrustend) gevoel van rehabilitatie aan deze misdaden, die hun een weerlegging opleveren voor de stelling dat terrorisme een ‘islamitisch’ probleem is. Telkens wanneer er zoiets als dit gebeurt, is het alsof ze weer een punt kunnen toevoegen aan de toch al niet erg lange lijst van wedervragen voor het debat, zoals ‘En wat dacht je van…’: van het gewelddadige christendom van de twaalfde eeuw en bomaanslagen op abortusklinieken tot de acties van eenlingen als de bommenlegger van Oklahoma City, Timothy McVeigh, en de Noorse massamoordenaar Anders Brevik. Daarmee proberen ze de aandacht af te leiden van het verbijsterend duidelijke patroon van van honderden jihadistische aanslagen die dagelijks in tal van landen uit naam van de islam worden gepleegd, waarbij de moordenaars ondersteunende verzen uit de Koran citeren en bij alles wat er gebeurt ‘Allahoe akbar’ scanderen. ‘Zie je wel? Het is niet alleen de islam’, zeggen ze dan. Dat is onmiskenbaar misleidend en komt bijna neer op misbruik van de slachtoffers van moslimhaat met het politieke doel de kritiek op de religie het zwijgen op te leggen.

Een reactie achterlaten