/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:”Table Normal”;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin:0cm;
mso-para-margin-bottom:.0001pt;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:10.0pt;
font-family:”Times New Roman”;
mso-ansi-language:#0400;
mso-fareast-language:#0400;
mso-bidi-language:#0400;}

__; zomer en herfst, en sneeuw, en de natte en sappige lente in hun geordineerde, onsterfelijke volgorde, de onsterfelijke en onheuglijke oude fasen van de moeder die, zo iets dat al had gedaan, hem gevormd had tot de man die hij bijna was, zowel moeder als vader voor de oude man die uit een negerslavin en een opperhoofd van de Chikasaws was geboren en die, zo iets dat al was geweest, zijn geestelijke vader was geweest, die hij vereerd, aangehoord en liefgehad en verloren en betreurd had; en op een dag zou hij trouwen en ook zij zouden een korte wijle die kortstondige van haar wezenlijke inhoud beroofde glorie bezitten die, aan zichzelf inherent, niet blijvend is-heet dat nu glorie-en de herinnering daaraan zouden ze, misschien, met zich dragen tot in de tijd dat het vlees niet meer tot het vlees spreekt omdat het geheugen althans blijft bestaan: maar toch, de bossen zouden zijn geliefde en zijn vrouw zijn.