Hij liet het met rust. Hij zocht zelfs niet eens naar dat andere graf waarin hij en McCaslin en Majoor de Spain en Boon die zondagochtend twee jaar geleden het lijk van Sam ter ruste hadden gelegd, met zijn jachthoorn en zijn mes en zijn tabakspijp, dat hoefde hij niet. Hij was eroverheen gestapt, misschien wel erop. Maar dat gaf niet. Hij wist waarschijnlijk toch wel dat ik vanochtend in het bos was al lang voor ik er was, dacht hij, en liep naar de boom die één einde van het platform had geschraagd waarop Sam lag toen McCaslin en Major de Spain hen vonden-de boom, het andere wagensmeerblikje dat aan de stam was vastgespijkerd en nu verweerd en verroest was, vreemd in die omgeving maar nu reeds totaal in het harmonieuze geheel van de wildernis opgegaan, geen onwelluidende klank voortbrengend, en leeg, al lang reeds beroofd van het eten en de tabak die hij er die dag in had gestopt, net zo beroofd van dàt als het kort daarna beroofd zou worden van wat hij nu uit zijn zak haalde-het rolletje tabak, de gestippelde zakdoek, het papieren zakje met de pepermuntjes waar Sam vroeger zo dol op was geweest; ook dat weg, nog bijna voor hij zijn rug had omgekeerd, niet verdwenen maar alleen overgebracht in die veelheid van leven dat in de donkere aarde van deze verborgen en door geen zon beschenen plekjes met lichte feeënsporen, die hem, ademend en afwachtend en roerloos van achter elke twijg en blad, bespiedden tot hij weer in beweging kwam, doorliep; hij was niet blijven staan, hij had daar slechts even vertoefd en verliet nu alweer het heuveltje dat geen verblijfplaats der doden was omdat er geen dood bestond, die van Lion niet en die van Sam niet; niet in de aarde vastgehouden doch vrij in de aarde en niet in de aarde maar tot de aarde behorend, tot de veelheid en toch niet in elk deeltje dat op zichzelf weer een veelheid vormde uiteengevallen, blad en twijg en atoompje, lucht en zon en regen en dauw en nacht, eikel, eik en blad en weer eikel, duisternis en dageraad en weer duisternis en dageraad in hun onveranderlijke voortschrijden en toch in hun veelheid één: en ook de oude Ben, ook de oude Ben; men zou hem zelfs zijn klauw teruggeven: daarna de lange uitdaging en de lange jacht, geen hart dat zou worden opgejaagd en geweld aangedaan, geen vlees dat toegetakeld en tot bloeden zou worden gebracht.