… Tot laat op de avond zat hij een boek te lezen waarin beschreven stond hoe de aarde van de zon was losgeraakt en afgekoeld, hoe uit het slijk het eerste leven was ontstaan en de ontwikkelingsstadia bacterie, vis, aap en uiteindelijk de mens hadden opgeleverd. Vergeleken met de duizenden miljoenen jaren die verstreken waren sinds het zonnestelsel zich uit de kosmische nevel gevormd had waren de jaren dat hij, Nyunie Moskat, over de aardbodem rondkroop niet meer dan een druppeltje in een zee van eeuwigheid. Waar Warschau lag, kon eens – wie zou het zeggen? – een oceaan geweest zijn. En in wat nu diepe afgronden waren konden ooit grote steden verrijzen. Zelfs de sterren en planeten konden niet eeuwig blijven bestaan: ze laaiden op en doofden uit. De eeuwig borrelende ketel van de natuur brouwde eeuwig nieuwe werelden, nieuwe soorten, nieuwe levensvormen.