Barbara woelde. Ze leek haar adem in te houden, alsof ze gespannen luisterde. Toen werd haar ademhaling weer hoorbaar, en in haar slaap sloeg ze haar arm om Asa Hesjels hals. Hij draaide zich gretig naar haar om en liet zijn hand over haar lichaam gaan, over de schouders, de borsten, de welvingen van de buik. Hier vlak naast hem lag een ander menselijk wezen, een soortgenote, product van talloze paren mannelijke en vrouwelijke schepselen, schakel in de oneindige keten van leven, opvolger van apen, vissen, en alle mogelijke obscure levensvormen die uitgestorven waren zonder een spoor achter te laten. Ook zij was maar iets voorbijgaands; weldra zou ze terugkeren tot de smeltkroes waarin nieuwe vormen werden aangemaakt. Het werd al licht toenb Asa Hesjel in slaap viel.