Ik wist dat Suchomel afkomstig was uit Sudetenland, ik wist ook dat hij had deelgenomen aan de strict geheime Aktion T4. T4 was de afkorting van Tiergartenstrasse 4, het bureau in Berlijn waar onder leiding van een zekere Brack de plannen werden gemaakt voor de euthanasie op de Duitse geestelijk en lichamelijk gehandicapten in vijf kastelen-ziekenhuizen in verschillende streken van het Reich (Hartheim, Hadamar, Sonnenstein, Grafeneck, Brandenburg. De oudste burgers die op Hartheim hadden gewerkt en die ik ondervroeg, stond het afgrijzen nog in de ogen wanneer ze vertelden over de lange vrachtwagentjes bestuurd door SS’ers die de poorten van het kasteel binnenreden. Niemand durfde te praten, maar het gerucht van de executie van de kinderen in tot ‘ziekenzalen’ verbouwde badkamers deed in Duitsland de ronde en dat gerucht was niet ongegrond. In die badkamers werd geëxperimenteerd met het vergassen, voorafschaduwing van de massavernietiging van het Joodse ongedierte. Suchomel, die een keiharde leugenaar was, (‘als je maar lang genoeg liegt,’ zei hij tegen me in Shoah, ‘ga je uiteindelijk in je eigen leugens geloven’), beweerde dat hij in Aktion T4 nooit een andere taak had vervuld dan die van fotograaf! Maar de Duitse katholieken lieten hun kinderen met aangeboren schildklierafwijkingen, hun mongloïde kinderen, hun kinderen met een horrelvoet of een hazenlip niet vallen. In augustus 1941 besteeg de bisschop van Münster, Clemens August von Galen, de kansel van zijn kathedraal om krachtig en moedig de misdaden tegen de zwaksten, de ongelukkigsten, de meest hulpelozen te veroordelen. Hitler, die geen binnenlands front wilde, zwichtte onmiddellijk en gaf bevel T4 stop te zetten. Suchomel en zijn collega’s bleven een tijdlang werkloos, met half soldij. Tussen voorjaar en zomer 1942 kwamen ze weer in actieve dienst en werden, zonder bezwaar aan te tekenen, naar de vernietigingskampen Belzec, Sobibor, Treblinka en Majdanek gestuurd, waar ze hun expertise volop in praktijk zouden kunnen brengen.
Suchomel zwol van trots wanneer ik met hem sprak. De rol van belangrijke getuige die ik hem in het vooruitzicht stelde, stond hem wel aan.