Uit “De plaats die ik nooit heb verlaten” – Tobias Schiff (1925-1999)
meer dan 40 jaar lang al
doe ik ’s nachts nooit het licht in mijn kamer uit
voor het bed staat een radio
en de hele nacht luister ik naar klassieke muziek
naast mij staat een andere radio
om naar de nieuwsberichten op de BBC te luisteren
en in mijn handen heb ik een boek
ik word wakker met een boek op mijn borst
want als ik het licht uitdoe
ben ik ogenblikkelijk weer daar
in de kampen
ogenblikkelijk
de duisternis is het kamp
de duisternis is de dood van de anderen
en gedeeltelijk mijn dood
de duisternis belet mij te slapen
dat is me niet direct overkomen
daarom spreek ik van meer dan 40 jaar
hoe ouder ik word
hoe dichter ik bij die periode kom
in plaats van mij ervan te verwijderen
de periode tussen
het moment van de bevrijding en vandaag
lijkt zo kort
die jaren in de kampen
komen steeds dichterbij
ik durf bijna te zeggen dat ik er weer ben
het is zo
het is moeilijk om uit te leggen
of ik nu getuig of niet
ik denk eraan
het is er
iemand vroeg me
‘hebt u ooit geprobeerd
om dat nummer op uw arm te verwijderen?’
ik antwoordde
‘wie zal mijn hoofd vervangen?’
een stuk van mij
is altijd ginder
en ik voel hoe dat gedeelte
vergroot met de tijd
het is zo
ook wanneer ik zwijg
ik ga naar de scholen om te getuigen
ik zie dat jongeren luisteren
zij dragen er iets van mee
ze schrijven mij honderden brieven
ik put daaruit een grote voldoening
en met Elie Wiesel zeg ik
‘wie naar een getuige luistert
wordt zelf getuige’