Artikel uit Knack – 20 mei 2015 –  door Ann PEUTEMAN en Han RENARD

Psycholoog Paul Verhaeghe (hoogleraar klinische psychologie UGent) laat zijn licht schijnen over autoritaire professoren, datingsites en het slechte rapport van veel mannelijke studenten. ‘In de toekomst zullen steeds meer mannen een lagere positie innemen terwijl steeds meer topfuncties naar vrouwen zullen gaan.’

Ce que femme veut, Dieu le veut. Het is een adagium dat vaak terugkomt in de boeken van klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe. ‘Vandaag geldt dat meer dan ooit’, zegt hij. ‘Vroeger, toen we nog in een uitgesproken patriarchaal systeem leefden, werden vrouwen onderdrukt, zowel seksueel als intellectueel, politiek en economisch. De meeste mensen vonden dat heel normaal, want ze geloofden dat dat de natuur was of dat God het zo wilde. Maar de snelheid waarmee de rollenpatronen de laatste decennia zijn veranderd, bewijst het tegendeel.’

In Liefde in tijden van eenzaamheid, Identiteit en Autoriteit, dat in het najaar verschijnt, beschrijft Verhaeghe vanuit verschillende invalshoeken de vaak complexe verhouding tussen de seksen. Conclusie: zowel mannen als vrouwen hebben tegenwoordig veel meer keuzemogelijkheden dan pakweg vijftig jaar geleden, maar gemakkelijker is het er allemaal niet op geworden. ‘Vroeger wist iedereen perfect waaraan een echte man en een echte vrouw moesten beantwoorden’, zegt Verhaeghe. ‘Maar die rollenpatronen zijn samen met het patriarchaat verdwenen en doordat er geen nieuw dominant model voor in de plaats is gekomen, worden vrouwelijkheid en mannelijkheid nu op heel uiteenlopende manieren ingevuld. Daardoor is er ook niet één samenlevingsmodel meer, maar zien we naast het klassieke gezin veel nieuw samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen en singles. De tijd dat we ons allemaal moesten schikken in een en hetzelfde rollenpatroon is dus echt voorbij.’

Vindt u dat een vooruitgang?

PAUL VERHAEGHE: Op zich is het heel positief dat we meer vrijheid hebben om te kiezen, maar sommige mensen worden daar onzeker van. Voor de man betekent die evolutie ook dat hij zijn vroeger zo vanzelfsprekende macht is kwijtgeraakt. Vooral oudere mannen hebben daar last van. Bij jonge mannen is dat veel minder het geval, want zij hebben het nooit anders meegemaakt.

De tijd dat de vrouw in het Westen inferieur werd geacht, is definitief voorbij?

VERHAEGHE: Sterker nog, in de toekomst zullen het de mannen zijn die een lagere positie innemen. Het traditionele beeld van de mannelijke jurist of arts die met een secretaresse of verpleegster is getrouwd, is niet alleen aan het verdwijnen, maar zal ook worden omgekeerd. Er zullen meer en meer koppels zijn waarvan de vrouw hoogopgeleid is en de man een lager diploma heeft. Vandaag kijken we er nog van op dat een organisatie als het Internationaal Monetair Fonds door een vrouw (Christine Lagarde, nvdr.) wordt geleid, maar over twintig jaar zullen we dat heel normaal vinden. Nu al zien we de voorbode daarvan in het hoger onderwijs: zestig procent van de studenten zijn meisjes. In de heel nabije toekomst zal de opleidingskloof tussen mannen en vrouwen nog groter worden. Niet alleen beginnen meer meisjes dan jongens aan een opleiding in het hoger onderwijs, ze hebben ook betere cijfers en studeren sneller af. Ondertussen lukt het steeds minder jongens om een diploma te behalen.

Hoe komt dat?

VERHAEGHE: Dat weten we niet. Wat ongetwijfeld meespeelt, is dat jongemannen zich in hun studententijd meer bezighouden met gamen, feesten en seks. Maar dat kan niet de enige verklaring zijn, want de meeste jongens lopen al vroeg een schoolachterstand op. Dat zestienjarige jongens slechter scoren dan de meisjes in hun klas, vind ik nog normaal: op die leeftijd hebben ze veel last van hun hormonen. Maar dat verklaart de slechte prestaties van jongetjes van zeven, acht jaar niet. Er zijn veel theorieën over, maar geen enkele is overtuigend.

Als vrouwen de komende jaren vanzelf naar topfuncties zullen doorgroeien, zijn quota dan overbodig?

VERHAEGHE: Toch niet: quota zijn nodig om de overgang te kunnen maken. 75 à 80 procent van de studenten aan de faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen zijn vrouwen en er zijn ook veel meer vrouwelijke dan mannelijke assistenten. Daarmee is onze faculteit een van de meest vrouwelijke. Maar een trapje hoger, bij de jonge docenten, zijn er plots meer mannen dan vrouwen. De verklaring daarvoor is pijnlijk eenvoudig: de sprong naar zo’n functie moet je rond je dertigste maken en dat is net de leeftijd waarop veel vrouwen kinderen krijgen. Daardoor hebben ze een paar wetenschappelijke publicaties minder dan hun mannelijke collega’s en grijpen ze naast de job.

Er wordt vaak beweerd dat sommige eigenschappen, zoals empathie en de neiging om te overleggen, specifiek vrouwelijk zijn. Klopt dat?

VERHAEGHE: Vrouwen zijn inderdaad terughoudender en minder agressief dan mannen, en ze zetten ook meer in op overleg en verzoening. De vraag is of vrouwen zulke eigenschappen hebben omdat die in hun genen zitten of omdat vrouwen nu eenmaal zo zijn opgevoed. Uit de meeste wetenschappelijke experimenten blijkt dat sociale wenselijkheid een doorslaggevende rol speelt. Bij experimenten waarbij de factor sociale wenselijkheid wordt uitgeschakeld, blijken vrouwen even agressief uit de hoek te kunnen komen als mannen. Wel blijkt dat kleutermeisjes sneller dan jongens reageren op het gehuil van een baby, en dat zou weleens genetisch bepaald kunnen zijn.

Zou de wereld een betere, zachtere plek zijn mochten vrouwen het voor het zeggen hebben?

VERHAEGHE: Totaal niet. (lacht) En vrouwen zijn de eersten om dat toe te geven. Vrouwen kunnen zeer venijnig uit de hoek komen, zeker tegenover andere vrouwen.

Ook als Lehman Brothers Lehman Sisters was geweest, zouden we in een diepe financiële crisis beland zijn?

VERHAEGHE: Waarschijnlijk wel. (denkt na) Op zich is het niet zo belangrijk of er in een bedrijf vooral mannen of vrouwen werken. De organisatiestructuur is doorslaggevend. In een piramidale structuur zullen vooral haantjes de ladder beklimmen, of dat nu mannen of vrouwen zijn. Tegenwoordig kiezen steeds meer bedrijven daarom voor een horizontale organisatievorm, waarbij de hiërarchie tot een minimum wordt beperkt. Het accent ligt dan meer op coaching en overleg; de leiding kan in een beurtrol worden opgenomen. Daardoor worden andere mensen met andere kenmerken naar voren geschoven dan in een piramidaal systeem. Of dat mannen of vrouwen zijn, maakt daarbij niet veel uit.

Tegenwoordig duiken steeds meer jobadvertenties op waarin de ‘m/v’ is vervangen door ‘m/v/x’. Is het een goed idee om expliciet te verwijzen naar mensen die zich man noch vrouw voelen?

VERHAEGHE: Dat leunt in elk geval dichter bij de werkelijkheid aan. Bovendien schuilt er in elke binaire tegenstelling een moreel aspect: er is altijd een de sterkere en een de zwakkere. Dat kunnen we beter loslaten.

Twee op de drie huwelijken lopen tegenwoordig op de klippen, terwijl het aantal singles jaar na jaar stijgt. Komt dat allemaal doordat de traditionele rollenpatronen verdwijnen?

VERHAEGHE: Dat is maar één factor. We leven ook langer, we blijven langer gezond en we zijn, onder meer door het internet, veel mobieler geworden. Daarnaast heeft ook de toenemende individualisering van de samenleving een grote invloed op relaties. Zelfs koppels doen nu veel apart, elk met hun eigen vrienden. Tegenwoordig kun je binnen een relatie veel meer vrijheid hebben dan vroeger, maar je betaalt daar ook een prijs voor: individualisering staat haaks op relatievorming.