De term genocide werd vanaf 1944 gebruikt voor het systematisch uitroeien van alle mannen, vrouwen en kinderen binnen een bevolkingsgroep.

De Holocaust wordt nog steeds beschouwd als de grootste genocide in de westerse geschiedenis.

Professor Gregory H. Stanton beschreef tien stappen die een genocide meestal doorloopt.

1. Classificatie

In elke samenleving worden mensen dagelijks in groepen ingedeeld (jong/oud, man/vrouw,…). Dat schept orde en betekenis in onze omgeving. Soms wordt een classificatie zo strikt toegepast dat ze leidt tot een scheiding tussen een ‘wij’- en ‘zij’-groep.

2. Symbolisatie

We delen onze omgeving niet alleen in groepen in maar benoemen die ook en kennen er symbolen aan toe (kentekens, kleding, etc.). We doen dit zowel met de eigen als met de andere groepen.

3. Discriminatie

Classificatie en symbolisatie worden problematisch als ze een basis vormen voor discriminatie. Dit betekent dat de ene groep door een andere groep systematisch van maatschappelijke rechten en kansen wordt uitgesloten.

4. Ontmenselijking

In een volgend stadium worden mensen als (vermeend) lid van een groep symbolisch van hun menselijkheid ontdaan. In taal- en beeldgebruik worden ze gekijkgesteld met kwaadaardige dieren, ongedierte, insecten of ziektes.

5. Organisatie

Genocide is geen plots en spontaan gebeuren. Integendeel, het gaat gepaard met een doelgerichte organisatie op een lange termijn, vaak zelfs door de staat.

6. Polarisatie

Dankzij georganiseerde campagnes, door het gebruik van propaganda en discriminerende wetgeving worden groepen actief tegen elkaar opgezet.

7. Voorbereiding

De uiteindelijke ‘eindoplossing’ wordt voorbereid. Haatdragende retoriek wordt opgevoerd en maatregelen worden getroffen om de uitroeiing praktisch mogelijk te maken.

8. Vervolging

Leden van een slachtoffergroep worden actief vervolgd. Deze vervolging kan de vorm aannemen van marteling, opsluiting, uithongering etc.

9. Uitroeiing

Leden van de ene groep proberen de geviseerde groep volledig uit te roeien. Dit gebeurt door gerichte en massale moordpartijen, verkrachting, sterilisatie, ontvoering, etc. Ook hun erfgoed wordt niet gespaard.

10. Ontkenning

Dit is de laatste fase en volgt altijd op de uitroeiing. De daders vernietigen de lichamen en het bewijsmateriaal en bedreigen getuigen. De schuld wordt vaak bij de slachtoffergroep gelegd.