Schaduw

In de wereld gaan vage geruchten, soms ook halve getuigenverslagen, over een reusachtig, bijna menselijk wezen, dat in zijn eentje door de bergen van Tibet zweeft. Alleen en vrij. Een paar maal zijn voetstappen gefotografeerd in de sneeuw op afgelegen plekken waar zelfs de meest roekeloze bergbeklimmer zich nauwelijks zou wagen. Hoogstwaarschijnlijk is het niet meer dan een plaatselijke legende: zoals het monster van Loch Ness of de Cycloop uit de oertijd.

Zijn moeder, die vrijwel tot haar dood een kleedje zat te borduren, zijn treurige, gesloten vader, die nachtenlang voor het scherm zit, op zoek naar mazen in de belastingwetten, eigenlijk iedereen is veroordeeld in zijn  eigen kooi op de dood te wachten. Ook jij, met je omzwervingen, je obsessie om de verten te zoeken, ervaringen op te doen, sleept je kooi om je heen, naar de uithoeken van de dierentuin. Iedere zijn eigen gevangenschap. Een getraliede kooi scheidt ieder van de ander.

Als er werkelijk een eenzaam sneeuwwezen bestaat, zonder sekse en zonder partner, niet geboren niet barend niet dood, duizend jaar zwervend hier in de bergen, dan glijdt het, licht, naakt, tussen de kooien door en lacht misschien.