Nu ik erop terugkijk zie ik dat later, toen we officieren waren, in Salt Lake City, Manila, Hawaii, waar we ook kwamen, hij er door vreemden altijd werd uitgepikt als degene die ze wilden leren kennen. Het kwam door zijn uiterlijk, dat heel mannelijk was en op de een of andere manier een soort voorbeeld werd. Zoals ik me hem herinner had hij een bepaalde glans, alsof hij van hout was, iets duurzaam en gepolijst. Maar het was ook zijn gedrag; hij was volkomen onbevangen, als een dier. Als ik het woord ‘dier’ gebruik om hem te beschrijven is dat niet alleen een eerbetoon aan zijn ongedwongenheid, maar ook aan bepaalde natuurlijke reacties die bij hem door niets werden geremd. Hij liep niet met zichzelf te koop en had ook niet het soort gretigheid dat mensen afstoot. Zelfs nu nog denk ik soms als ik ergens binnenkom aan de manier waarop hij dat deed, onverstoorbaar, zeker, op een manier die de belangstelling en de bewondering van de mensen wekte. Het was misschien niet zo dat iedereen meteen naar hem keek, maar er veranderde een bepaald evenwicht, net als in een oplossing als er een elektrolyt wordt toegevoegd.