‘Ik weet alleen dat ik bezig ben gek te worden,’ zei Franny. ‘Ik ben al dat ego, ego, ego gewoon spuugzat. Mijn eigen en dat van iedereen. Ik ben het gewoon zat dat iedereen iets wil bereiken, iets bijzonders wil doen en zo, een interessant iemand wil worden. het is walgelijk – walgelijk. Het kan me niet schelen wat ze zeggen. Ik word er ziek van. Ik word er ziek van dat ik niet de moed heb om een absolute niemand te zijn. Ik word ziek van mezelf en van iedereen die op de een of andere manier indruk wil maken.’
Ze zweeg even, en pakte opeens haar glas en zette het aan haar lippen. ‘Net wat ik dacht,’ zei ze, terwijl ze het weer neerzette. ‘Dit is nieuw. Mijn tanden beginnen kuren te krijgen. Ze klapperen. Eergisteren heb ik bijna door een glas heen gebeten. Misschien ben ik volkomen stapelkrankzinnig zonder dat ik het in de gaten heb.’