Uit “Het succes van slechte seks” – Dirk DRAULANS

De verliefdheid van de kokette dame waar ik een lang gesprek mee voerde, haar aangetrokken worden door de zwemleraar en de collega van het oudercomité, zijn dus perfect verklaarbaar. Ze schuilen in de software van haar hersenen die niet aangepast is geraakt aan de absolute monogamie waar de maatschappij ons pakweg de voorbije tienduizend jaar op heeft willen vastspijkeren, omdat het zo gemakkelijker was mensen te controleren en later te registreren. Zonder dat ze het wilde, doemden de spoken uit onze prehistorie op om in haar hoofd te dollen en haar geregelde leventje te ontwrichten. Daarenboven kunnen de verschillende liefdessystemen, de fenylethylamines en de oxytocines, probleemloos naast elkaar heen opereren. Je kunt dus tegelijk passioneel verliefd worden op iemand, en je geborgen voelen bij iemand anders, hoe moeilijk dat ook lijkt. Je kunt niet weg willen bij je man, maar tegelijk de zwemleraar van je dochter niet uit je hoofd krijgen.

De Amerikaanse seksuologe Helen Fisher, die gespecialiseerd is in de studie van de chemie van liefde en verliefdheid, gaat nog een stap verder en vat de situatie kernachtig samen met de harde stelling: “Wij zijn niet gemaakt om gelukkig te worden, wel om ons voort te planten.”