Uit “Het succes van slechte seks” – Dirk DRAULANS
De evolutie van de mens is in feite het verhaal van de evolutie van zijn hersenen. De australopitheken hadden een hersenmassa van ongeveer een halve kilogram – vergelijkbaar met bonobo’s en chimpansees nu. Vanaf het ontstaan van het geslacht Homo, tweeënhalf miljoen jaar geleden, begonnen de hersenen zich sterk te ontwikkelen. Homo habilis, de mens die zijn volk werktuigen leerde maken, was nog bescheiden, met een lichte toename van de herseninhoud, maar als Homo erectus, vanaf zo’n 1,8 miljoen jaar geleden, ging het goed vooruit: erectus verdubbelde zijn schedelinhoud, en de latere Homo’s deden er nog eens een halve kilogram bij.
Op minder dan honderdduizend mensengeneraties verdriedubbelde de omvang van de hersenen. Dat is een explosieve groei, die suggereert dat de innovatie uiterst succesvol moet zijn geweest. Hogere cognitieve vaardigheden gingen gepaard met een grotere greep op de omgeving. Als de hersenen aan hun initiële snelheid waren blijven groeien, was de mens vandaag nog altijd een jager-verzamelaar die in kleine aantallen over de wereld struinde. Als we ondertussen niet door chimpansees en bonobo’s, of zelfs door gorilla’s, waren weggeconcurreerd en gedoemd tot klein blijven.