Het weekend staat voor de deur. Ik ben er klaar voor op kantoor. Treuzel nog wat. Vage afspraak vastgelegd. Een rave party in Schaarbeek. La Zouze. Op zaterdag. En zondag naar de film in Arenberg. Les gosses du chantier. De story van de Marollen. Tussendoor moeten we ook nog oefendansen. Het laatste figuur van de swing. Dat draait van geen kanten. Ik probeer het in theorie. Hier aan mijn bureau. Visualiseer en prakkizeer. Teken passen uit op mijn kladblad. No way. Ik geraak niet verder dan een pirouette. En haar portret. Dat staat met klein mysterie mee te twijfelen. Geïmmobiliseerd op mijn PC. Een moderne Mona Lisa. Ik heb haar zelf geschilderd. Wild op de foto. Flou in de contouren. Ik knipoog naar haar décolleté. Daar zit diepe snee op. Ik duik onder. In getokkel. De laatste sprokkels. Nog één verslag bijeen te harken. Mijn kop staat op niks doen. Mijn vingers verstijven. Tegenzin. Lusteloos geschrijf. Mijn hart wil niet mee. Het hapert in haar lijf. Met mijn kleppen open. Ademt mijn borstkas zich bijna te pletter. Van grote goesting. In de verwoesting straks.
Komt ze binnen. Hoog op de hakken. Blonde haar onbereikbaar opgestoken. Zonder woorden. Open blik en stilte. Statische wervelwind. Spreekt ze mij niet tegen. Als ik zwijg. Van blijf van ons af tot elke afstand breekt. De eerste pas. De aarzeling. Een kus brengt rust.
Daarna gaat alles snel. Ze pakt haar koffer uit. Trekt ander kleren aan. Soms geen. De avond danst zijn eigen gang. Wij slepen lichaamsdelen bij. We zetten hoofden uit. En drukte af. We tasten naar de toestand van het donker. Laten alle klaarte buiten. Binnen brandt ons licht. En hitte tot wij zwichten. In de ochtend ligt de liefde uit te slapen. Lang van dijen die nog dromen van een vrijpartij. Die wakker wordt en komt. Die opstaat en weer slapen gaat. Het weekend is een week geval. Van vloeibaar zijn en hard bedrijf. Wij groeien.
Van de winter naar de lente toe. Twee bloemen op een bed. Met kelk en stengel. Kruidigheid onkuis. Ik sproei haar blaadjes vol met stuifmeel. Doe haar huilen van plezier. Met tranen van genot. Ik ben een kleine god die sterft en oprijst. Tot ons swingballet perfect is.