Uittreksel uit “Ik ontsnapte uit Auschwitz” van Rudodlf VRBA (1924-2006)

Andere woorden kwamen in mijn herinnering naar boven. De woorden van kapitein Dmitri Volkov, die tegen me gezegd had: “Wees niet bang voor de Duitsers. Ze zijn met erg veel, maar ieder van hen is klein. Hier in Auschwitz proberen ze niet alleen je lichaam, maar ook je geest te breken. Ze proberen je ervan te overtuigen dat zij supermensen zijn, dat ze onoverwinnelijk zijn. Maar ik weet dat ze even gemakkelijk kunnen sterven als wie dan ook…”.
En hij had gelijk gehad. SS’ers stierven gillend, preciess zoals hun slachtoffers in Auschwitz: oude mannen, vrouwen en kinderen, gillend stierven. Ze waren niet onoverwinnelijk.
Maar was het eigenlijk wel zo vreemd? Plotseling wist ik dat ik dit antwoord al heel lang had gekend, al sinds mijn jeugdjaren zelfs, toen ik leerde de Schriften te verstaan.
Ik herinner me dat ik las: Het is kwaad om actief of passief in te stemmen met het kwaad, als instrument, als waarnemer, of als slachtoffer van dat kwaad.