Antisemitisme vormt nooit een doel, het is altijd slechts een middel, een maatstaf voor onoplosbare tegenstellingen. Het is een spiegel voor de eigen gebreken van individuele mensen, maatschappijstructuren en staatssystemen. Zeg me waarvan je de Joden beschuldigt, en ik zeg je waaraan je zelf schuldig bent. (…)
Toen het nationaal-socialisme het wereldjodendom – dat het zelf had uitgevonden – racisme, een verlangen naar het overheersen van de wereld en kosmopolitische onverschilligheid tegenover het Duitse vaderland toedichtte, wreef het de Joden zijn eigen kenmerken aan. Maar dat is slechts één kant van het antisemitisme.
Antisemitisme is een uitdrukking van een gebrek aan talent, het onvermogen te winnen in een strijd met gelijke wapens, waar dan ook: in de wetenschap, de handel, een ambacht of de schilderkunst. Maar ook dat is slechts één kant van het antisemitisme. (…)
Antisemitisme is een uitdrukking van het gebrek aan bewustzijn van de massa’s, die niet in staat zijn de oorzaak van hun eigen falen en ellende te doorzien. Onontwikkelde mensen leggen de schuld voor hun ellende bij de Joden, in plaats van bij de staat of de maatschappijstructuur. Maar ook die massale manifestatie van het antisemitisme is slechts één kant ervan. (…)
Een deel van de Joodse minderheid assimileert en gaat op in de autochtone bevolking van een land, maar de bredere basis van het Joodse volk houdt vast aan de eigen taal, religie en levenswijze. Het antisemitisme beschuldigt in de regel de geassimileerde Joden van geheime nationale en religieuze aspiraties, en stelt de grote massa van de Joden, de ambachtslieden en de arbeiders, verantwoordelijk voor de daden van degenen die aan de revolutie deelnemen, de fabrieken en banken leiden, de aandeelhoudersvergaderingen voorzitten en de kernreactoren bouwen. (…)
In de twintigste eeuw heeft een oude, tot de ondergang gedoemde structuur van achterhaalde en onsuccesvolle nationale staten de brandstapels van Auschwitz aangestoken, de crematoria van Majdanek en Treblinka. Hun vlammen verlichtten niet enkel de kortstondige fascistische triomf, maar voorspelden de wereld ook de ondergang van het fascisme. Historische tijdperken, regeringen van reactionaire, onsuccesvolle staten en individuele mensen die hun mislukte leven proberen te verbeteren, zoeken vlak voor de onafwendbare voltrekking van hun lot allemaal hun toevlucht in het antisemitisme.
Zijn er in de loop van de afgelopen twee millenia gevallen geweest waarin het antisemitisme werd ingezet als middel in de strijd voor vrijheid en humaniteit? Misschien, maar ik ken ze niet.
In totalitaire staten, waar geen burgermaatschappij bestaat, kan alleen staatsantisemitisme ontstaan. Dat is een teken dat de staat steun zoekt bij idioten, reactionairen en mislukkelingen, bij de onwetendheid van de bijgelovigen en de woede van de hongerigen. Het eerste stadium van zulk antisemtisme is discriminatie: de staat beperkt de Joden in hun keuze van woonplaats en beroep, hun recht op toegang tot hogere functies en onderwijsinstellingen, op het verkrijgen van wetenschappelijke titels en rangen enzovoorts.
Het volgende stadium van het staatsantisemitisme is uitroeiing. In een tijd waarin de wereldwijde reactionaire krachten een noodlottige strijd aanbinden met de krachten van de vrijheid, wordt het antisemitisme voor hen een ideologie van de staat en de partij. Dat gebeurde in de twintigste eeuw onder het fascisme.