In het eindeloze vervloeien van paranoia en beheersing, als in een riviermond, was het dossier een essentieel instrument. Edgar had vele vijanden-voor-het-leven en de manier om zulke mensen aan te pakken was het opbouwen van vette dossiers. Foto’s, rapporten van doen en laten, gedetailleerde aantijgingen, namen in verband met, uitgeschreven bandopnamen – afgetapte telefoons, verborgen microfoons, inbraken. Het dossier was een diepere vorm van waarheid, die feiten en bepaalde situaties te boven ging. Op het moment dat je iets in het archief opnam, een wazige foto, een ongegrond gerucht, werd het een willekeurige waarheid, zonder gezag en daardoor onaanvechtbaar. Feitoïden sijpelden uit het archief en kropen langs de horizon, lichamen en geesten vretend. Het archief was alles, het leven niets. En dit was het wezen van Edgars wraak. Hij sleutelde aan het leven van zijn vijanden, hun gesprekken, hun verhoudingen, hun geheugen zelf, en hij maakte deze mensen aansprakelijk voor de details van zijn schepping.