Natuurlijk zijn er geen rechtstreekse bewijzen voor wat Jezus in de Bijbel zegt of doet. De woorden die aan hem worden toegeschreven zijn tientallen jaren na zijn dood genoteerd, en de christelijke Bijbel staat net als de Hebreeuwse vol tegenstellingen, onbevestigde geschiedenissen en duidelijke verzinsels. Maar net als de Hebreeuwse Bijbel een inkijkje biedt in de waarden van het midden van het eerste millenium vr. Chr., zo vertelt de christelijke Bijbel ons veel over de twee eerste eeuwen van onze jaartelling. Het verhaal van Jezus was in die tijd geenszins uniek voor de christenen. In een aantal heidense mythen  komt een verlosser voor die werd verwekt door een god, tijdens de winterzonnewende uit een maagd werd geboren, twaalf zodiakale discipelen om zich heen had, tijdens de lente-equinox als zondebok werd geofferd, naar de onderwereld werd gestuurd, met veel gejuich herrees en symbolisch door zijn volgelingen werd opgegeten, waarna hij werd verlost en onsterfelijk werd.