Bericht uit De Morgen digitaal – 20-08-15

Hij wordt “de Joodse Schindler” genoemd, een moderne reddende engel voor christelijke en yezidische meisjes die in Irak door Islamitische Staat als seksslavinnen gevangen gehouden worden. Steve Maman is een zakenman uit het Canadese Montréal en startte het project ‘Liberation of Christian and Yazidi Children of Iraq’ (C.Y.C.I.). Zoals Oskar Schindler Joden uit de uitroeiingskampen redde, redt Maman de meisjes uit de seksslavernij. Dat hij daarvoor losgeld betaalt aan IS, relativeert hij.

“Wat me heeft gemotiveerd? Heel simpel: het feit dat ik Joods ben, lid van het volk dat de Holocaust heeft overleefd. Wij hebben zes jaar gewacht vooraleer gehoor werd gegeven aan onze roep om hulp”, vertelt Maman.

Volgens de VN verkocht IS inmiddels duizenden meisjes en vrouwen als seksslavinnen. Andere werden gevangengenomen en gedwongen te trouwen met IS-strijders. Acht maanden geleden besloot Maman actie te ondernemen. “Ik vond dat het al te lang duurde voordat iemand iets deed. Ik besloot mijn contacten in Irak, op het terrein en bij de regering, aan te spreken. Ik wil die kinderen redden en ik wil niet wachten tot de wereld reageert”.

Het project werkt, aldus Maman. Totnogtoe wist hij 128 kinderen te bevrijden. Na hun vrijlating interviewt hij de kinderen, hun getuigenissen zijn hartverscheurend.

“Het gaat altijd om verkrachtingen, herhaalde verkrachtingen. De meisjes en vrouwen worden telkens weer doorverkocht. Ze worden geslagen, ze zijn ondervoed, ze worden opgesloten in kooien. Als ze bepaalde seksuele handelingen weigeren uit te voeren, wordt ermee gedreigd ze te verbranden”.

De onderhandelingen om de kinderen vrij te kopen, blijven schimmig. Maman weigert het daarbij over ‘losgeld’ te hebben. De landen van de coalitie tegen IS weigeren officieel losgeld te betalen voor gegijzelde westerlingen.

“Wij zamelen geld in. We hebben ter plekke teams die de fondsen ontvangen. Die hebben de voorbije 15 jaar een netwerk uitgebouwd in Irak. Mosoel is een miljoenenstad, niet iedereen is lid van IS. Dus zoeken wij, tussen die miljoenen mensen, teams die met ons willen samenwerken om die meisjes vrij te krijgen”.

Maman benadrukt dat het geld niet direct naar IS gaat. “Wij onderhandelen met tussenpersonen die willen helpen en ik ben bereid hun onkosten te betalen. De mannen die de meisjes gevangen houden zijn niet altijd IS-strijders, het zijn vaak ook burgers die profijt halen uit de nieuwe slavenmarkt. Het geld gaat niet direct naar IS. Wij onderhandelen niet met hen, en dat is voor mij voldoende restrictie. Mijn focus ligt op het redden van mensenlevens, niet op de betalingen en al de rest. Het is overigens zinloos te onderzoeken of ons geld naar IS gaat”.

Waarom IS de meisjes tegen betaling vrijlaat, blijft een zorgwekkende vraag. De werking van Maman en zijn C.Y.C.I. zou er kunnen voor zorgen dat IS hierin een zakelijke opportuniteit ziet, wat de jihadisten kan aanmoedigen om nog meer meisjes te gijzelen. Maman wuift dat weg.

“IS heeft 4 miljard dollar. Denk je dat mijn schamele 2.000 tot 3.000 dollar per meisje op welke manier dan ook kan bijdragen aan de macht van IS?” Maman blijft erbij dat de resultaten van zijn werk opwegen tegen de onvermijdelijke risico’s. De kans dat een deel van zijn geld in de handen van IS belandt, ziet hij als een offer voor een hoger goed.

“Ga je de 1.200 mensen die hun leven te danken hebben aan Oskar Schindler, en hun 15.000 nabestaanden, dan ook zeggen dat ze onwettelijk zijn bevrijd? Omdat ze vrijkwamen nadat Oskar Schindler daarvoor geld had gegeven aan de nazi’s? Uiteindelijk werken we met makelaars en misschien belanden onze fondsen wel eens bij IS. Dan komt er 2.000 dollar bij die 4 miljard dollar. Who cares?”