Opiniestuk van Klaas Cobbaut (website Doorbraak)
In 2009 gaf de Duits-Italiaanse cartooniste Sarah Burrini haar webcomic een briljante naam: Das Leben ist kein Ponyhof. In Vlaanderen lanceerde een deelnemer aan het avonturenprogramma De Mol de Nederlandstalige variant: ‘het leven is geen ponykamp’. Jammer genoeg nestelde de leuze zich niet echt in ons collectief bewustzijn. Integendeel: steeds meer mensen vinden dat het leven zoveel mogelijk een ponykamp moet zijn.
Tegenwoordig moet alles gezellig zijn. De politieagent moet een vriend zijn, die uit jouw eigen wijk komt en al je gevoeligheden kent en respecteert. De voetgangerszone moet sfeervol en comfortabel zijn, vol gratis gemeenschapsvoorzieningen die de rellust intomen. De school moet een tweede thuis zijn, waar alles wordt aangepast en afgestemd op jouw persoonlijke welbevinden. De samenleving zal gezellig zijn of zal niet zijn.
We dreigen op deze manier verloren generaties te kweken. Jongeren die altijd en overal gepamperd worden, zijn een vogel voor de kat als het straks ooit weer oorlog wordt. Maar vergeet de oorlog: we wapenen de jeugd niet eens meer voor de arbeidsmarkt. Want op de werkplek staat jouw welbevinden natuurlijk níet centraal. Scholen bereiden amper nog voor op een werkplek waar je tegen een stootje moet kunnen.
Ook in het debat over meertaligheid in de klas was het ‘welbevinden van de leerlingen’ alomtegenwoordig. ‘Je kunt leerlingen toch niet vragen om hun thuis, een deel van hun identiteit, achter te laten wanneer ze door de schoolpoort wandelen?’, zo citeerde De Standaard de directrice van een basisschool in Gent. Nou, dat kan je dus perfect. Meer zelfs: dat móet je.
Een school is een plek waar 1001 werelden samenkomen. Leerlingen zijn buiten de muren voetbalhooligan, jeugdleidster, mantelzorger, concertpianiste, nabestaande, vluchteling, afgewezen aanbidder of kind uit een gebroken gezin. De school moet een vrijplaats zijn, waar je al die complexiteit en al die afleiding achter kan laten als je door de poort naar binnen wandelt. De school moet niet gewijd zijn aan de leefwereld van de leerling, maar net aan en voorbereiden op de veel grotere en nog compleet onbekende buitenwereld.
Spoiler alert. Hier volgt een ouderwetse mening: de school moet een uitdagende plek zijn. Een stimulerende omgeving die je volledig uit je comfortzone haalt. De school moet de lat hoger leggen en alle grenzen verleggen. Voor anderstaligen betekent dat natuurlijk dat elke beschikbare minuut benut moet worden om kinderen te leren denken in de taal van hun toekomst: het Nederlands. Voor alle andere kinderen betekent het dat kinderen moeten geconfronteerd worden met nieuwe en moeilijke dingen.
Te veel pedagogen lachen deze visie op onderwijs weg. In al hun leidraden en leerplannen staat al jaren geschreven dat het volledige onderwijs afgestemd moet worden op de leefwereld van de leerlingen. Die visie heeft het Vlaamse onderwijs volledig in de vernieling gereden. Het anderstalig litaratuuronderricht heeft bijvoorbeeld bijna volledig plaats moeten maken voor praktische oefeningen: hoe vraag ik de weg, hoe bestel ik een brood? Handige dingetjes die de jongens en meisjes kunnen gebruiken op citytrip.
Er zijn gelukkig ook uitzonderingen. ‘De grootste mythe in het onderwijs is dat welbevinden een noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor leren, zegt professor Onderwijspsychologie Wim Van den Broeck (VUB) bijvoorbeeld. ‘Cognitie is een behoefte op zich.’ Met andere woorden: je kan jongeren prikkelen met nieuwe kennis en dingen die hen volledig vreemd zijn. School mag best een beetje schuren. Het moet niet altijd leuk of gezellig zijn: als je er maar iets uit leert.