‘Maar ik heb nooit gezegd dat je een slechte reputatie had – o, schat van me, dat zou ik nooit doen, nooit, nooit, nooit, in geen miljoen jaar. Je bent mijn zoon en wat je ook denkt dat je moet doen, het is in orde. Hoe je ook leeft, het is in orde.’
‘Dat weet ik.’
‘En zolang je weet dat het in orde is.’
‘Dat is het.’
‘Dan staan we achter je. Vanaf het begin hebben we achter je gestaan.’