Maar geschiedenis is een veellagig gegeven en de levende rotsen van Hamelin Pool vertelden een verhaal met een andere tijdsdimensie. In een schitterende lagune met glashelder water, zo zout dat er amper leven in mogelijk was, lagen honderden blokken. Rotsen, zo leek het, maar wetenschappers hadden een halve eeuw geleden vastgesteld dat er leven in de blokken zat, primitief leven, of toch op zijn minst leven dat terugging tot héél ver in de tijd, heel diep in de geschiedenis van de aarde wortelde, zo diep dat dieper niet meer kon. De blokken grepen terug tot drieënhalf miljard jaar geleden, een bijna onvoorstelbaar ver verleden voor ons, povere geesten, die zelden verder terug in de tijd gaan dan de grootouders of de oorlog. De levende rotsen getuigden van de manier waarop het leven op aarde ontstaan was. Hun buitenkant bestond uit blauwbacterieën, nazaten van de allereerste levende wezens op aarde, die nog geen zuurstof nodig hadden, meer zelfs, die zuurstof produceerden, zodat ze het andere leven mogelijk hadden gemaakt.
Het allereerste leven op aarde bestaat nog altijd, in zogoed als ongewijzigde vorm. Het vond het niet nodig te evolueren, ongetwijfeld wegens groot succes.
Liefst twee miljard jaar hadden deze stromatolieten – zo heten de levende rotsen in het wetenschappelijk jargon – het rijk voor zich alleen. Zoveel tijd hadden ze nodig om de atmosfeer van voldoende zuurstof te voorzien om een ander soort leven mogelijk te maken, een soort leven dat door het spel van willekeur en gestuurd toeval zou leiden tot het ontstaan van wezens die de rol van stromatolieten zouden begrijpen in het bereiden van de weg naar hun eigen succes. Zonder stromatolieten zouden er geen boeken schrijvende en hun wereld ontledende mensen geweest zijn. Een bezoek aan de stromatolieten van Hamelin Pool stimuleerde het besef dat het niet zo evident is dat wij er zijn.