Ik stond op en liep naar het raam, benieuwd wat er buiten te zien was. Ik keek naar de muren van de binnenplaats, de daken, de ramen. Welke kracht houdt alle bakstenen op hun plaats, al die jaren al, vroeg ik me af. Wat weerhoudt al die miljoenen en miljoenen moleculen ervan om de ruimte in te vliegen? Niet de zwaartekracht of de magnetische kracht. Voortdurend is er materie werkzaam die zich geen rekenschap geeft van wat ze doet. De rook die daar uit die schoorsteen opstijgt heeft nooit gehoord van tijd, ruimte, kwaliteit of kwantiteit. Hij heeft zelfs geen benul van het bestaan. Maar voor even is hij er. Weldra zal hij verdwijnen zonder het te beseffen, want hij is een gas. De ene flard rook zal niet naar de andere flard hunkeren. De dode mevrouw Sjapira is als die rook. Het tragische van de doden is dat ze niet weten hoe gelukkig ze zijn. Als een van de doden zou kunnen weten hoe fortuinlijk de dood is, dan zou hij of zij van pure blijdschap misschien nog wel eens kunnen doodgaan.