De vrouw en ik verhuisden naar Massachusetts, een staat waar niemand ons kende en waar ik met mijn handen kon werken. We hadden daar een jaar of vijftien gewoond toen ons vanuit Connecticut het bericht bereikte dat mijn voormalige vriendin – haar lange golvende haar, haar brede, stralende glimlach, haar sierlijke ovalen handen – kanker aan de eierstokken had en op sterven lag. Toen ze doodging was ik daar in zekere zin blij om. Door haar dood verdween een verwarrende aanwezigheid van de aardbol, een symbool van het onvervulde potentieel van het leven. Daar. Nou snap je waarom ik niet de neiging heb tot introspectie, tot al te diep graven. Schraap het buitenste laagje eraf en de lelijkheid springt in het oog.