Uit ‘Vreemdelingen in een wereldstad’ (Lieven Saerens)
De uiterst geringe hulp van de Antwerpse geestelijkheid aan Joden wordt ook bevestigd door de lijst van negenennegentig ‘Ware vrienden in de nood’ die Ephraïm Scmidt in 1963 publiceerde. Op de erelijst kwam slecht één priester uit het Antwerpse voor. Dit steekt schril af tegen de gangbare opvatting over Belgische hulp aan Joden, die – overigens terecht – de opvallende inbreng van katholieken in de verf zet. Ondanks het voortlevende religieuze anti-judaïsme namen in België talrijke religieuzen, kloosters, katholieke instellingen en gelovigen bewust hun verantwoordelijkheid op. Dat is des te merkwaardiger aangezien kardinaal Van Roey zelf nooit tot een openlijk protest tegen de jodenvervolging overging, net zomin als bij voorbeeld de Belgische Secretarissen-Generaal, koning Leopld III, de Antwerpse burgemeester Leo Delwaide en de Antwerpse procureur des konigs E. Baers. Mede omdat hij vreesde voor het lot van de ondergedoken Joodse kinderen, zo klonk het, besloot Van Roey niet te spreken. Zijn houding sloot echter evenzeer aan bij de ‘politiek van het minste kwaad’. (…)
De Belgische Kerk protesteerde op 15 maart 1943 wel met een herderlijke brief tegen de klokkenroof (door de bezetter omwille van militaire doeleinden, nvdr) …