Uit ‘Waarover men niet spreekt’ door Wim Van Rooy
Extremisme zoals ingebakken in de islam roept radicalisme op, en radicalisme nog radicaler extremisme. Zo wordt in de Gazastrook Hamas te soft bevonden door de zeloten van Al Qaida. Die halen er de Koran bij, demonstreren aldus met gemak dat zij de beste papieren hebben en zetten een prijs op het hoofd van Abbas en zijn croonies (die overigens ook door Hamas te soft worden bevonden en die dat terecht au sérieux nemen). Vandaag moet Hamas in zijn ‘islamitische emiraat’ op zijn beurt vrezen voor IS, dat de niets ontziende terroristen van Hamas ervan beschuldigt niet echt shariagevoelig te zijn!
Vrouwen, dichters en schrijvers worden door IS bedreigd, ze worden van atheïsme beschuldigd en hun namen worden in pamfletten expliciet genoemd. Nog extremer dan Al Qaida is Jund Allah (Soldaten van Allah) en later het beruchte IS, dat door Al Qaida zélf te radicaal wordt bevonden! Wat dus zoveel betekent dat de islam rijp is voor het dolhuis. Het is ook logisch dat de meest extreme of radicale het bijna altijd wint, al was het maar omdat de gewelddadige taal en de acties van deze waanzinnige exegeten de meer liberaal-islamitische moslims, zij dus die de islamitische orthopraxis cultureel beoefenen, een dusdanige angst aanjagen, dat ze het hoofd buigen. In Samaria en Judea mag Abbas blij zijn dat het IDF, het Israëlische leger, er aanwezig is, anders zou IS ook daar toeslaan. Degenen onder de naïeve Europeanen die een Palestijnse staat willen erkennen, ook al bestaat die dan uit twee verschillende staten, denken er beter eens goed over na alvorens IS in één van de twee regeert.