Voor de anderen, opeengepakt in een vrachtwagen van de verhuisfirma Arthur Pierre, eindigt de reis dramatisch:
‘Zij duwden honderdvijfenveertig (!) mannen, vrouwen en kinderen in een metaalgroene verhuiswagen, hermetisch gesloten, in een ruimte die maximum vijftig personen kon bevatten. Om de “lading” in de te kleine wagen te krijgen, duwden zij de mensen samen als ordinaire koopwaar, zonder acht te slaan op de kreten van de slachtoffers, die niet recht konden staan, noodgedwongen over elkaar heen moesten kruipen en tegen mekaars borst en hoofd drukten. Nadat de deuren met geweld waren toegeduwd op de samengepropte mensen, ging de wagen de weg op. Natuurlijk heerste er ook een volslagen duisternis in de wagen’.
Dan doet zich een panne voor die twintig minuten duurt. De begeleiding, twee Vlaamse SS’ers, laten de menselijke lading in de steek om een glas te gaan drinken en de reis eindigt in een tragedie. De aangehouden Joden in de hermetisch gesloten vrachtwagen, tegen elkaar aangeperst, stikken langzaam.
De vrachtwagen bereikt de Dossinkazerne rond 21u30. (…)
Verscheidene mensen moeten gereanimeerd worden met kunstmatige ademhaling of met een spuit in het hart (…) maar er zijn al verscheidene doden.
Getuigenissen hebben het over negen doden, maar slechts acht werden geïdentificeerd.
Hoewel de levensomstandigheden in Dossin ellendig zijn, sterft men er niet… In het SS-Sammellager mogen de SS’ers de geïnterneerden ongestraft vernederen, aframmelen of folteren… maar niet doden. De Endlösung moet elders plaatsvinden, niet in Mechelen. Het moorden moet ver weg gebeuren, 1200 kilometer van België verwijderd. De Dossinkazerne is zeker een schakel in de Shoah, maar in vergelijking met andere verzamelkampen, als Drancy of Westerbork, is het niet haar roeping een ‘kamp van de dood’ te worden. Dossin is ‘maar’ de wachtkamer van Auschwitz-Birkenau.