Het is vandaag 20 jaar geleden dat ik op een ochtend in de krant las over een nachtelijke brand in een woning te Landen.
Het huis was volledig in de vlammen opgegaan. De brandweer kon enkel nog blussen om de buurthuizen te vrijwaren van het uitslaand vuur. De lokale politie had in samenwerking met het parket de nodige vaststellingen gedaan. Op het adres van de geteisterde woning was slechts één persoon ingeschreven. De stoffelijke resten van een verkoold lichaam werden teruggevonden. Uit DNA-onderzoek verricht door de wetsdokter bleek dat het om een 35-jarige vrouw ging. De initialen van betrokkene waren D.V.
Meteen gingen er tien alarmbellen bij mij af. De krant meldde nog dat het slachtoffer was aangetroffen op bed. Vermoedelijke reden van de ontstane brandhaard zou indommelen bij het roken geweest zijn. Ik begreep, doorheen alle dramatiek, dit plaatje perfect. Ik kende meer dan waarschijnlijk die dame D.V. Het betrof een gewezen vriendin met wie ik nog occasioneel contact onderhield. Voor alle zekerheid belde ik naar de politie van Landen, men kon mij meteen bevestigen dat het om Diane V. ging.
Ze had dus een verschrikkelijke einde van haar toch al ongelukkige levensweg gekend.

Diane was steeds een bloedmooie vrouw geweest, maar ze kon evengoed de tol van haar schoonheid niet dragen. Overal kreeg ze ganse horden mannen achter zich aan, waarvan ze ook wel durfde profiteren, bijvoorbeeld om in haar levensonderhoud te laten voorzien, inclusief dure kleren en exclusieve reizen. Ik leerde haar kennen op de trein naar Brussel, ze was als lager ambtenaar tewerkgesteld bij Binnenlandse Zaken. Ik geef grif toe dat ik mateloos gebiologeerd was door dat blitse uiterlijk van die toch wel wat ongewone vrouw, dit leek me een soort reïncarnatie van Marylin Monroe. Bovendien was ze erg toegankelijk, op de tijd van één treinrit legden we de basis voor een vriendschap die jaren zou duren, de frivoliteiten namen we er af en toe al spelend bij.
Het ging om de vrijheid en de blijheid van sporadische flodders nep-genot, de naam erotiek, laat staan seks, niet waardig. 

Op korte tijd wist ik wel dat Diane een probleemgeval was. Ze kon moeilijk leven zonder haar snoepjes, dat wil zeggen: inslaappillen van het merk Stilnoct. Dat was indertijd een product dat als superveilig werd omschreven op de markt van de slaapmedicatie. Het diende zogezegd enkel om een zetje te geven aan wie problemen had om in slaap te geraken. De wetenschappers en de marketeers vertelden er niet bij dat het ook een euforiserende werking had, het was tegelijkertijd een blijheidspil. Door een pilletje Stilnoct werden alle negatieve emoties en gevoelens onderdrukt, tijdelijk weggeveegd, zodat enkel de positieve vibes overbleven, daarom werkte het haast instant als oppepper, zelfs als lachmedicament. Binnen de kortste keren werd Stilnoct een designerdrug in het uitgaanswereldje, de pillekes waren bovendien spotgoedkoop en mits wat aandringen ook zonder voorschrift verkrijgbaar in de apotheek (ik weet waarover ik spreek). Huisdokters maakten zware promotie voor dit wondermiddel dat niet in het minste verslavend zou zijn (ik wist al snel beter). Wie het niet geweten heeft of het alleszins flagrant negeerde was onze betreurde supervedette in het wielrennen Frank Vandenbroucke. Hij slikte tot tien pilletjes Stilnoct per dag, zelfs tijdens zijn actieve carrière zat hij er al mee te prutsen. Wie er van slikte, had bovendien vaak een gerust geweten: Stlinoct zorgde immers voor zo goed als volledige black outs, je kon makkelijk de spons vegen over je wangedrag van de vorige dag.

Dit wonderlijke inslaapmiddel was mij aanbevolen en voorgeschreven wegens chronische slaapproblemen, maar al snel werd ik wakker: dit was puur vergif. Daar heb ik Diane nog willen voor waarschuwen, maar haar verslavingssyndroom was zo groot dat zij niet meer te redden viel. Stilnoct was voor haar een opstap naar supplementen, naar nog veel zwaarder spul. Ik weet dat ze in haar eindstadium ook aan de morfine zat. Het zal u niet verwonderen dat haar schoonheid toen al helemaal naar de knoppen was.

Diane heeft jarenlang ‘aangehouden’ met Danny, een verre collega van mij, een gehuwde man en vader van kinderen. Ik weet dat die twee stapelverliefd waren op mekaar. Dany leidde het perfecte dubbelleven met Diane, zij mocht hem zelfs vergezellen op zijn buitenlandse zendingen in opdracht van de Federale Politie, ze maakten er een clandestiene liefdesvakantie van. Tot Diane ook op dit pad ontspoorde: ze belde op een nacht – na een voorgerecht Stilnoct en uit groot gemis van Dany – naar diens thuisnummer. De echtgenote van Dany nam op en snapte meteen (uit de wartaal van Diane) dat het om de minnares van haar man ging.
Die vrouw heeft men diezelfde nacht nog afgevoerd naar spoed. Toen een ontketende Dany ’s anderendaags Diane hiermee confronteerde, wist zij van niks meer, ze was eerlijk: Stilnocht had dat nachtelijke gesprek volledig uitgewist. De vrouw van Dany is op psychiatrie geëindigd, Dany werd zelf ook ziek en stierf op zijn 50ste. Diane raakte daardoor nog meer op de dool, ze verloor haar vaste job als ambtenaar en liep van dokter naar dokter voor nogmaals voorschriften, pillen, spuiten en verdere chemische vuiligheid om haar lichaam en geest mee te teisteren. Ze bekende me op zekere dag dat ze zelfs haar laatste restjes vrouwelijke charme inzette om aan haar medische drugs te geraken, strafste voorbeeld: met een jonge minnaar, een Aziatische stagiair-arts, trok ze naar de apotheken in de regio opdat die man (als dokter) haar aanschaf van allerlei drogerende brol zou kunnen faciliteren. De laatste keer dat ik Diane zag was ze verworden tot een lelijk wrak, ze was net geen 40 maar leek verveld tot een oud vrouwke, ze was verrimpeld van kop tot teen, en toch leefde ze ook toen nog op de kap van een bejaarde en zwaar alcoholische liefdesvriend. Ik kon het niet meer aanzien, dit was compleet verwelkte schoonheid die nog jaren had moeten bloeien. Diane had zich al van het leven beroofd vóór haar dood.

Het is niet de eerste keer dat ik schrijf over dit intrieste geval van passieve en tergend trage… zelfmoord. Diane had een (chemisch) gelukzalig maar in wezen suïcidaal leven geleid, uiteindelijk was ze… opgebrand. Waarom ik haar terug in herinnering breng: familie had ze niet meer, ex-collega’s, vrienden en kennissen hadden haar laten vallen. Ook ik gaf op het laatste verstek. Wie had haar nog kunnen redden, op welke manier? Diane stak per definitie fataal in mekaar, een overdosis beauty aan de buitenkant, de grote leegte vanbinnen. Haar gemoedelijkheid en haar zachtheid waren te vaak een alibi of een excuus voor gemakzucht, de aanloop naar te goedkoop toegankelijke burgerlijke drugs.

Ik ben de destructieve dans van dat verschrikkelijke middel Stilnoct kunnen ontspringen, maar Diane was te zwak. Te mooi zijn is soms een handicap, wie niet tegen zijn natuurlijke talenten bestand is, kan ontbranden, in vlammen opgaan. Het vuur van het laatste uur is ongenadig. Ik verkies om gezond van hart dood te gaan, nuchter en gelukkig in de ogen van mijn geliefde te kijken.