Wat een man lijden kan. Mijn aanhef klinkt misschien wat pathetisch, zelfs lichtjes dramatisch en mogelijk beklagenswaardig.
Ik laat het oordeel aan de lezer, liefst nadat hij onderstaand lijstje heeft doorgenomen. Ik maak even een chronologisch verslag op van hoe het mij verging de laatste 15 jaar, hoe het leven toesloeg met de harde mokers van drama en dood. En hoe ik ondanks alle lijden maar één antwoord heb: wat een man strijden kan. Ik ben geen held, maar wel een felle weerstander, een partizaan die met het wapen van zijn hart vecht,  de oorlog met de victorie van de liefde beslecht, als hoogste en laatste finaliteit.

Winde(kind) – 2008/2009

Ze was mijn eerste liefde nadat ik was weggegaan bij mijn echtgenote.
Het was aanvankelijk overweldigend, ik werd bedwelmd door deze blonde temperamentvolle vrouw, bovendien behoorlijk intelligent. Winde was mama van vier kinderen, twee ravissante dochters (de ene werd later mannequin, de andere model) en twee zonen (de oudste zeer zwaar gehandicapt, de jongste een onvoorstelbare lieverd). De mama verwachtte dat ik voltijds papa ging spelen, die lat lag echter te hoog voor mij. De relatie begon te slabakken langs mijn kant, ik haakte na een klein jaar af. Winde liet een noodkreet, via een mix van alcohol en pillen. Ik pikte haar in extremis nog op in haar huis, sleepte haar naar buiten en reed in een rotvaart met haar naar spoed, waar men op het nippertje haar leven kon redden. Er volgde een opname in psychiatrie, ik bleef haar bezoeken en bijstaan. Maar gedaan was gedaan, dit liefdesspel was mankeliek. Daarom kwam de familieraad samen (ze was een kind van de hogere bourgeoisie) en die verklaarden mij voor stiepelzot. Hun diagnose luidde: ik had… borderline. maar dat stoorde me niet, ik ging verder met mijn leven. Drie maanden later had Winde een andere man, tot op heden. Ik bleef haar hiervoor feliciteren, en ik condoleerde haar omstandig toen ik vernam dat haar jongste zoon uit het leven was gestapt.
Toen ik haar berichtte over de dood van mijn zoon, stuurde ze me één woordje: erg.

Maggie – 2010/2011

In de trieste nasleep van het beladen verhaal met Winde kwam ik op mijn dooltochten door de liefde de blitse en excentrieke Maggie tegen. Ze was op dat eigenste ogenblik de enige vrouw die Winde in bekoorlijkheid en lieflijkheid kon overtreffen. Ik was meteen verkocht aan die erotiserende splinterbom (de leegte daarachter zag ik nog niet). Haar extravaganza bracht mij het hoofd op hol, haar (sporadische) donkere kantjes schrikten mij niet af. Op haar palmares stonden drie zelfmoorpogingen, bekende ze me openlijk, net nadat ze me haar liefde had verklaard. Geen probleem, ik was haar redder in nood, haar witte ridder, ik had woorden te kort om haar te loven. Mijn begeerte was onbeheersbaar, mede vanuit een fundamentele eerlijkheid, dit was een vrouw om van te houden en zo rap mogelijk mee te trouwen. Die huwelijksplannen werden gemaakt, maar er schoof zich een vieze kanker tussen. Maggie werd tijdelijk geveld, er volgde een operatie en preventieve radiologie, daarna intensieve therapie op de afdeling… geestelijke gezondheid. Maggie gleed verder weg, haar zwakke hoofd was getroffen door een mokerslag, die halve aanval op haar vrouwelijkheid. Ze behield haar rondborstigheid maar niet haar gezonde bronst. Ze verloor definitief haar vertrouwen in het lieve leven, ze begon me bij momenten zelfs te wantrouwen. Ze kampte met angstaanvallen, ze zocht bescherming en vergetelheid in pillen, mijn armen volstonden niet meer. Op een spookachtige nacht nam ze een overdosis, ze werd voor dood afgevoerd.
We zijn twaalf jaar later, ze leeft nog steeds. Zolang haar familie het mij toestond, heb ik haar bezocht. Toen verhuisde ze plots, naar een onbekende instelling, ik heb haar nooit kunnen terugvinden. Ik was net niet haar echtgenoot geweest, het medisch geheim (van verblijfplaats) trad onverbiddelijk in. Ik hoop dat ze in mist en nevelen vredig verder droomt.

Erica – 2012/2015

Aan mijn beste collega en goeie maatje Erica kon ik al mijn leed en miserie toevertrouwen, zij liet mij toe met alle kommer en kwel, het grote en gevoelige hart van Erica stond permanent open voor mij. De sympathie (én empathie) waren wederzijds, ik was zelfs een soort ersatz-papa voor haar – in leeftijd had ze mijn dochter kunnen zijn – haar eigen pa kampte met demonen in zijn kop en bevocht deze chronische kwaal dagelijks met alcohol. Ik vertelde Erika over de tribulaties met Winde en Maggie, zij luisterde en troostte, zij speelde graag en oprecht de bezorgde dochter voor de man die meer bekommerd om haar was dan haar afwezige vader. Mooi toch. Tot op een late lentedag, plots dat telefoontje, ze kwam niet werken, stekende hoofdpijn. Die eerste dag werd verlengd tot slepende weken, ik contacteerde haar regelmatig, geen beterschap, reden bleef onbekend. Daarna viel de bom, de loodzware explosie: tumor gevonden in haar hoofd, zwaar aangetaste hersenen, spoedscenario’s – inclusief uitgesteld feest voor haar 30ste verjaardag – de dokters gaven haar nog één jaar. Dat werden er tenslotte drie, want Erika is daarna stevig doorgegaan op karakter. Ik bezocht haar minstens tien keer in haar verre (bijna grens-)dorpje, we belden en smsten, we mailden en stuurden mekaar telegramkaarten: boodschappen van hoop. Ik was er bij toen ze op haar sterfbed lag, ze bedankte me, ze omhelsde me.
Ik kan die broze armen nog voelen, dat bleke gezicht nog zien, met dat laatste restantje van leven. Erika was uitgevochten, ze werd 33 jaar.

Tonia – 2015/2019

Mijn vriendin Tonia was een trouwe bondgenoot geweest in de zorg en de aandacht die ik besteedde aan Erika. Zij was er bij op de begrafenis, we waren samen sterk in die hallucinante en surrealistische beleving. Drie weken nadat de lieve Erika was heengegaan klopte de dood in een andere vermomming aan, ergens zat een knobbeltje, dat was de diagnose, voor Tonia. Onbegrijpelijk, bestond het leven dan uit niets anders dan lijden? Het ging om een vergevorderde kanker, er werd nog snel geopereerd, met blijvende averij, de schade was én lichamelijk én mentaal én emotioneel. Tonia kreeg het ganse pakket over zich heen, ik werd mee ingepakt. Onze liefde die toch al niet zo overweldigend was, werd nog meer op de proef gesteld. Ik trachtte nog een bekommerde partner te zijn, nam zo goed mogelijk mijn verantwoordelijkheid op, maar toen Tonia (in theorie) gered was, heb ik terug voor mijn eigen leven gekozen, ik ging solo verder. Ik nam mijn nieuwe start vanop vakantie in… Rome, ik vluchtte (van Tonia weg) door de Italiaanse lucht, op vleugels van ontkiemende vreugde. Een hemelse liefde leek in het verschiet, een keuze die definitief bleek…

Vincent – 2017/2018

Mijn zoon kreeg zijn dodelijk verdict in november 2017. Hij overleed bijna 10 maanden later, op 3 september 2018. Vincent was altijd een fervente sportman geweest, nooit gerookt of aan drugs gezeten, matig verbruiker van alcohol, hij at en leefde principieel gezond. Toch kwam er vanuit het complete niets dat brutale doodvonnis: haast terminale kanker. In het gecompliceerde juridische verlengde van zijn overlijden werd mij ook het bezoekrecht aan mijn kleinkindjes ontnomen. Bonjour tristesse, begroette ik de pijn.
Ik wil er hier niet verder over uitweiden, want soldaat-advocaten spioneren mee en ze kunnen enkel maar hun vette werkprijs opdrijven: uit mijn portemonnee. De intrieste geschiedenis over het leven en dood van mijn zoon kan u volledig nalezen op ons blog, in de rechtermarge kan u Het Boek van Vincent aanklikken. Daar staat de digitale versie ter beschikking. Wees welkom, beste lezer. Weet ook dat het dankzij dit boek (zelf geschreven en in eigen beheer uitgegeven, was ook actie voor Kom op tegen Kanker) is geweest dat ik de liefde van mijn leven ben tegengekomen: Nathaliefje.

Als ik me enkel maar aan pijnen en lijden had overgeven, plus geholpen was door pillen of ander drogerend spul, en de hulp van psychologen en psychiaters had gevraagd – met ander woorden: het beklagenswaardige slachtoffer had uitgehangen – dan was ik nu razend populair geweest als de quasi dooie mens, dan had ik een daverend applaus gekregen op alle volksbanken waar makke gedupeerden en slappe huilebalken worden aanbeden. Dat vertikte ik, in mijn genen woont mijn klein mysterie: mijn morele fierheid. Ik zette intentioneel in op de grote liefdesoverwinning, ter bezwering van al mijn doden en levenslang verminkten. Met permissie: ik slaagde.

Ik drijf nu op een wolk van schone liefde, daaronder zit (diep verborgen) mijn verdriet. Ik leef flamboyant verder, ik benader bijna de blije schoonheid van mijn mooie geliefde. Zij weet waar mijn trage tranen zitten, ik toon ze in het donker, aan de blinde nacht. Het leed is versteend – gebetonneerd leven geworden – toch aanwezig.

Vreugde is een keuze, vrolijkheid kan een vrije gewoonte worden. Mijn zoon zei in zijn laatste ogenblikken: blijven ademen papa, lachen maar. Het is mijn finale antwoord aan een wereld die niet meewil in de liefde.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *