In de lente van 2018 kreeg ik de bons van een vrouw. We kenden mekaar toen een drietal jaar. Blonde Frieda stapte even plots uit mijn leven als ze er was ingerold. Het was op de fitness dat zij me had aangesproken, in de late winter van 2015. Ze had gemerkt dat ik een badhanddoek had met het logo van OHL, de 1ste klasse-voetbalploeg uit Leuven. Dat had haar interesse gewekt.
Er ontspon zich een spontaan gesprek tussen ons, voornamelijk over sport maar ook over muziek en liefdesaangelegenheden.
Zij had al jaren een vaste partner, die eerder los in haar hart verankerd zat, niettemin een stabiele relatie (beweerde ze). Ze hielden niet zozeer van mekaar dan wel van een eerbaar compromis. Het betrof een concept dat mij wat vreemd leek, maar mijn mening werd uiteraard niet gevraagd. Ik respecteerde deze kersverse vriendin, we werden op minder dan geen tijd innige maatjes.
Zelf zat ik toen in een wankele verhouding met dame Tonia, die zich de knapste van de klas waande. Ze blonk vooral uit in een totaal gebrek aan vertrouwen in mij, haar jaloezie was legendarisch. Maar ik volhardde tegen beter weten in, terwijl ik me ook niet onthield van die nieuwe sprankelende vriendschap met Frieda. Dat beloofde op het afgunstfront thuis.
Mijn GSM was voordien reeds een open boek door de ongevraagde snuffelpartijen die Tonia zich permitteerde. Als ik daar opmerkingen over maakte, klonk het: aha meneer heeft iets te verbergen. Repliceerde ik met: ik doorzoek uw GSM toch ook niet, dan antwoordde ze: dat is zelfs niet nodig want ik heb geen geheimen zoals gij. Dat was het sfeertje, om maar te zeggen dat niet iedere dag een feestje was.
Vandaar dat Frieda, bevallig sportief en razend verstandig, zeer welkom was in mijn leven. Om een evenwicht te herstellen, ik wou ook wel eens de halve intellectueel uithangen, mijn beetje belezenheid aanbieden (Frieda was klassiek filoloog) en een gesprek voeren waarin niet op voorhand alle geleerde woorden dienden weggecensureerd te worden. Met Tonia was het bepaald geen filosofisch huishouden, zij was eerder een vrouw die vlug wat schaarse weetjes kopieerde en daarna lukraak ergens opplakte. Te veel copy paste zonder context of enige nuance, plagiëren bij de vleet etcetera. Frieda bleek, achteraf bekeken, de intelligente voorbode van wat ik later met mijn geliefde Nathalie zou beleven: volstrekte wederkerigheid van het hart en het verstand.
Ik hield de relatie met Tonia niettemin aan, want er waren ook wel goeie kanten aan haar. Ik redeneerde: de perfectie is niet van deze gemankeerde liefdeswereld, dus ik roei verder met de riemen die ons intieme samenleven net niet laten zinken. Nu concludeer ik: wat een zwaktebod, lager kon de lat immers niet liggen.
Wist ik veel, ik moest eerst een dodelijk drama over me heen krijgen om tot een slimme inkeer te komen. In de tussentijd werd Frieda een vrolijk en frivool aflossingspunt. We werden vaste en allerbeste maatjes op de fitness, bij elke les spinnig raakten onze zadels nader verstrengeld.
We kletsten verder bij in de bar en schreven van op ons werk plezante mails naar mekaar. Dat klikte. Ik had nog maar zelden een vriendin gehad met wie ik me zo goed op mijn gemak voelde. Als we samen waren, vloog de tijd (spijtig genoeg) voorbij. Dat zette tot zoete dromen aan, ik dacht dat de tijd zijn werk zou doen, niks forceren, van bekoring kon ten slotte liefde komen.
We kwamen steeds nader tot mekaar. We namen zelfs een vrij stiekem initiatief. We raakten nog dichter, meer vertrouwd met mekaars lichaam. Tien keer op een rij zelfs, ik heb het netjes nageteld, het klopte exact. Eén keer per week mocht ik haar voelen en liet ik me door haar beroeren, op meerdere weke plekken. Ik verkende haar slanke lijf, zij lag in mijn bereidwillige armen en ik zat aan haar lenige lenden, schoof langs haar dijen en haar billen, rolde onder haar oksels door en bewoog haar boezem voorzichtig. Ik streelde haast elk onderdeel van die flitsende body. Ze was zinnelijk flamboyant en sexy elegant, terwijl ze aan me kleefde en ik haar snel en snedig tot me nam en speels weer afstootte alvorens onze swingende planeet te heet werd. Want dat hoorde bij de spelregels. Ons lichamelijk verkeer was uiterst sensueel, maar kaderde braaf in een korte (clandestiene) danscursus: disco-swing.
Niet lang nadien stopte ons seksloze dansorkest, het was gedaan met lachen en met swingen. Mijn zoon werd ziek en hij stierf. Bijna gênant detail, Vincent was een indirecte collega van Frieda geweest. Ik heb nooit goed geweten hoe zij zich tot mekaar verhielden. Ik ben er wel zeker van dat Vincent veronderstelde dat ik een verdoken relatie onderhield met Frieda, hij dacht waarschijnlijk dat zij mijn minnares was. Niet dus, net niet, het was kantje boordje geweest, maar het bleef platonisch, dichter dan het intense dansen kwamen wij niet. Hoe hecht en hoe vast onze lichamen ook aan mekaar hadden geplakt, het was op geen enkel moment de zwoele swing van het overspel geweest.
Frieda heeft uiteraard geweten dat Vincent leed aan een terminale kanker, ik stuurde haar nog zijn gezondheidsbulletins per mail. Zij antwoordde met mondjesmaat, alsof haar belangstelling verdwenen was, alsof zij een vader die leed niet aankon. Inderdaad, mijn kop stond even niet meer naar dat dansen. Ik trachtte haar te begrijpen, maar daarvoor had ik enkel mijn hart waarin zij nog een plaatsje had, maar mijn verstand haakte af. Ik berichtte haar nog van mijn zoon zijn dood en bezorgde haar maanden later per post Het Boek van Vincent. Helaas geen enkele respons meer van Frieda. Toen stopte het ook van mijn kant, zij had zich spoorloos verklaard, uit mijn leven verbannen, ik bestond niet meer voor haar. Tot op heden. Zonder aantoonbare reden. Maar zij leeft nog, dat zie ik op Facebook. Waarom de zaken zo gelopen zijn, is voor mij onverklaarbaar. Ik vraag raad aan mijn geliefde, zij gist en gokt, een raadsel van onbeantwoorde liefde of de dood die te groot was om te plaatsen? Of was er nog een harde botsing geweest tussen haar en Vincent, een bezorgde zoon die zijn vader van een vrouw wou afhouden. Maar waarom? In godsnaam toch niet om Tonia!
Frieda is definitief verdwenen uit mijn leven en Vincent ging voorgoed heen, dus tussen hen mag er nu postuum vrede zijn.
Ik geniet van de grote liefde met Nathalie. Ik leef verder met de moed en de hoop die ik mocht erven van mijn stervende zoon.
Ik leg me neer bij de dood en bij de vragen die niet meer op te lossen zijn. Zoals het bestaan van de enigmatische Frieda, het adjectief komt van het Griekse enigma, het woord plakt als een raadsel aan haar. Ze was een academische krak in oude talen.
Maar misschien ook een vrouw die acteerde. Ik hoop nog steeds dat zij een oprecht persoon was. Persona betekent in het Latijn: masker.