Hier volgt een verhaal van kindermishandeling. Ik teken het op uit de mond van een slachtoffer. Ze stelt het wel vandaag, ze heeft al sinds jaren gebroken met haar familie. Het contact met haar ouders is herleid tot nul. Op zekere dag was de maat vol, de dochter wees haar mama en papa de deur, een oude openstaande rekening werd vereffend met totale verbanning uit het geteisterd leven van een kind. De jonge vrouw met wie ik gesproken heb, luistert naar de naam van… Jolie. Haar jeugdhistoriek is minder mooi dan haar naam.
Jolie groeide op in een begoed gezin uit de betere middenklasse. Haar papa bekleedde een managementfunctie, de mama was leerkracht in het middelbaar onderwijs. Langs moederszijde had de familie een stamboom die fabrikanten, aristocraten en zelfs een gewezen eerste minister telde, de meesten van francofone origine. De vader was van eenvoudiger afkomst, maar het betrof wel een man met handen aan de mouwen, van simpele ambachtsman schopte hij het tot directeur van een chique warenhuis en later werd hij een meer dan succesvol ondernemer.
Hun gezinsnest – er was nog een oudere zus en een jongere broer – was netjes geconstrueerd en naar de buitenwereld toe erg gecultiveerd. Vooral de mama droeg dat laatste prestige-etiket – zeg maar een aangezwengeld wezenskenmerk – nadrukkelijk uit, ze voelde zich meer dan lichtjes verheven boven de modale medemens. Buitenshuis waren zij een modelfamilie, getuigt Jolie, ze paradeerden met een zekere noblesse door de straten van hun gemeente, ze zaten op de eerste rij in de zondagsmis, hun buren werden aangesproken met mevrouw en meneer, iets waar de mama zelf ook op stond. Ze werd liever niet getutoyeerd, dat soort frivoliteiten waren aan haar niet besteed. Binnenskamers voerde ze een waar schrikbewind, haar wil was wet en wie zich niet naar haar nukken en grillen plooide, kreeg ongemeen harde verwijten en klappen van haar losse handjes. Dat laatste was soms dagelijkse kost, Jolie wist hoe ze zich koest moest houden, puur uit voorzichtige preventie, maar niettemin werd ze om een niemendalletje ongenadig geslagen, niet zomaar wat billenkoek – zoals men dat verdoezelend noemt – maar ongemeen pijnlijke en venijnige slagen tegen het hoofd of andere kwetsbare lichaamsdelen. Jolie kan zich meerdere nachten herinneren dat ze van de nazinderende impact van zo’n wilde kloppartij de slaap niet kon vatten. Dan lag ze stil te kronkelen, nog steeds bang dat de boze moeder terug zou opdoemen en de fysieke vernedering zou verderzetten. De mentale en emotionele weerslag met de zware psychische schade belastte en verknalde de spontane vrolijkheid van haar jonge jaren.
Haar papa hanteerde maar één tactiek: de andere kant opkijken. Als hij een zeldzame keer werd geconfronteerd met zijn eigen verantwoordelijkheid, verloor ook hij de pedalen en sloeg hij (bijvoorbeeld) zijn jongste dochter de keldertrap af. Dagenlang verbeet zij de manifeste blessures aan haar rug, haar papa lachte haar klachten weg, van een dokter mocht er geen sprake zijn.
Tot op de dag van vandaag voel ik die levenslang aangetaste plek, zegt Jolie, het is het litteken van de schande, haar aangedaan door het gewelddadige ouderlijk gezag.
Haar mama was de wolvin in schapenvacht, voor de buitenwereld een onberispelijk beschaafde dame, maar in de huiskring vaak een ontketende heks. Haar papa was de geslaagde zakenman, vlot en vrolijk van taal, officieel een zeer onberispelijk gezinshoofd, maar hij kende – ter stiekeme compensatie – wel perfect de weg naar de fluorode en -roze vitrines, hij zocht soelaas bij de hoertjes. Alles was vals bij ons, besluit Jolie, onze jeugd werd geteisterd door permanente angsten, door schrikken en beven, het was niet minder dan terreur. Maar het is geweten en bewezen in de psychologie, kinderen hebben de “goeie” gewoonte om lang mild te blijven voor hun ouders, ze gaan zeker het huiselijk geweld ontkennen, willen hun ouders sparen van de blamage, of wie weet nog erger: politie en parket, gerecht en straffen, mogelijks naar de gevangenis. Wat dan, panikeert zo’n kind op voorhand.
Zo ging dat in mijn jonge kopke te keer, vertelt Jolie, ze werd verteerd door schuldgevoelens. Was het allemaal haar eigen fout dat haar ouders zo brutaal en haast sadistisch te keer gingen, hun kinderlichamen beschadigden en hun binnenkant verminkten?
Ze vluchtte daarom vanuit een behouds- en overlevingsreflex weg in haar poppen- en sprookjeswereld, ze leerde een vorm van doorvliegen naar een droomwereld aan: opstijgen uit het kleine meisjeslijf en feeërieke sferen bereiken waar de oorlog van mama en papa werd omgezet in vredige taferelen op maat van haar kinderwensen. Zij vocht zich over de frontlijn van het huiselijk geweld heen, zij baande zich een pad naar een zone waar zij een prinsesje mocht worden. In gedachten ging zij dan op stap met een witte ridder, haar ingebeelde redder.
Die imaginaire man is er heel concreet gekomen, maar pas zoveel jaren later. Eerst moest zij als jongvolwassene nog de balans opmaken, de morele en pedagogische boekhouding van haar ouders diende afgehandeld te worden. Na lang wikken en wegen, een tormenterend nachtelijk piekerwerk, wou Jolie definitief de verpletterende waarheid onder ogen zien: zowel haar mama als haar papa hadden gefaald, dit ging om wanpraktijken – tijdens bijna twee decennia – die een rechtszaak waardig waren. Maar de krachten van Jolie waren opgebruikt, de loodzware tol van het kinderlijk gedragen leed en de slopende rekening achteraf hadden haar mentaal en psychologisch uitgeput. Dus confronteerde ze hen op zekere dag – zeer direct – met haar eigen diagnose, een onverbiddelijk vonnis: scheer u weg uit mijn leven, alle twee! De deur ging op slot, langs voor en langs achter, het mishandelde kind stapte op – fier en vernieuwd – naar een bestaan als frisse jonge vrouw. Ze werd een verblindend mooie diva, haar gezuiverd hart blonk van morele trots, dat weerspiegelde zich op haar angeliek gelaat. Ze had vanuit een onverbiddelijke zelfbevraging en voortgestuwd door een extreem rechtvaardigheidsgevoel gekapt met de ballast van het kwaad haar aangedaan door haar misdadige ouders. Uiteindelijk dook die liefdesridder aan haar zijde op, droom en sprookje werden werkelijkheid. Zo noteer ik graag haar relaas. Merci Jolieke.