Gedurende 25 jaar, de turbulente periode van mijn eerste huwelijk, heb ik de para-medische kringen van ziekenhuis Sint-Rafaël (later de Gasthuisberg) in Leuven gefrequenteerd. Mijn ex-echtgenote was laborante en dus mocht ik al eens mee opdraven bij recepties en feestjes van haar collega’s. Het was een bont allegaartje van professoren, dokters, assistenten, stagiairs, labotechnici en logistiek personeel.
We vertoefden toen aanvankelijk in de trendy tweede helft van de jaren ’70. We schoven gladjes en hip de alternatieve jaren ’80 binnen. De links-politieke gezindheid werd langzamerhand bon ton. Ook op dat brave labo draaide men razendsnel weg van de rechterzijde. Voor mij was het vaak spartelen in die kringen, ik was jonge gegradueerde bij de Rijkswacht, ik kreeg mijn aansluiting bij dat modieuze ideeënpakket niet verkocht. Ook ik sympathiseerde met de charismatische Karel Van Miert, de toenmalige voorzitter van de socialistische partij.
Het baatte niet, ik was gendarm en dus een potentiële fascist. Zo werd dat verordonneerd door den dikke Bob, leider van de labobende en echtgenoot van de privé-secretaresse van de grote baas. Bob leek wel een oude hippie-kabouter die vanuit het Vondelpark in Amsterdam was komen overwaaien, de bolsjewieke bijbel van Karl Marx in de hand. Zijn woord was wet, hij bepaalde de gesprekken, zijn motto was: wees rood of schaam u dood.
Ik wou wel, maar ik mocht niet, mijn vrouw was getrouwd met de foute man. Het rechtse stigma plakte aan mijn persoon.
In die late jaren ’70 en de ganse periode van de 80-er jaren helde de Rijkswacht op een niet ongevaarlijke wijze over naar het extreem-rechtse gedachtengoed. Ik heb dat toen perfect aangevoeld en ik distantieerde me hiervan. Ik zag hoe de zaken aan het kantelen waren en ik rook de ontsporing die er zat aan te komen. Dat was mogelijks… de moordende Bende van Nijvel & co.
Het is nog steeds niet bewezen, maar ik heb collega’s gekend die buiten dienst gezamenlijk op militair kamp gingen. Waarom?
Bij de Rijkswacht werd ik geweerd als ideologisch buitenbeentje. Ik schaarde me alleszins op cultureel en sociaal vlak eerder aan de linkerkant.
Dat betaamde niet in die para-militaire kringen. Maar op het labo van mijn ex werd ik met de nek aangekeken wegens de (zogezegd) rechtse flik.
Ik viel op twee plaatsen tegelijk buiten de prijzen, hoogst oncomfortabel toch.
Dikke Bob voerde graag het hoge woord tegen mij, hij hield ervan om mij fijntjes en vooral venijnig te verketteren. Ik dronk toen soms vele pinten bier om moed op te doen, Bob verkoos een glaasje cognac, trouw aan zijn status van hoogste kaderlid bij de linkserige vakbond ABVV én hij was ook de man van zijn vrouw: ze zat op de warme schoot bij haar professor. Het waren de tijden van de vrije liefde en verluchte (open) huwelijken. De progressieve kringen hadden het privilege verworven van openlijk te mogen vreemdgaan. Aantrekkelijk, dacht ik toen, maar voor mij gold een strak veto. Ik hoorde er niet bij en dat lieten ze me graag voelen, goeroe Bob orakelend op kop!
Er was niettemin één uitzondering, in de persoon van kalme Stanny, de man van een knappe laborante (wiens familie zwaar flamingantisch was). Deze rustige hyperintellectueel – een jong en begenadigd academicus, tevens aankomend hoogleraar in de agrarische wetenschap – bleek de zoon van een gewone straatgendarm te zijn. Stanny zocht graag mijn gezelschap op, hij vertelde me sappige anekdotes van op zijn vaders werk, een plezante sjampetter blijkbaar, tegelijk een beginselvaste en rechtvaardige wetsdienaar. Ik was blij met de aandacht van die sympathieke Stanny, hij vertolkte weliswaar de rechtse stem en hield toen al een pleidooi voor meer orde en discipline in de maatschappij, hij keek kritisch tegen de beginnende massamigratie aan en ging voor nultolerantie inzake drugs. Een gedurfd standpunt in die tijd, hij was haast een stand alone in die kringen van dat linkslabiele labo. Ik zwalpte tussen de twee, mijn sentimentele hart dacht toen nog vaak met de linkerklep, mijn gezond verstand helde over naar rechts. Er was de verleiding van een trendy mentaliteit – hip meehossen met de sexy nieuwlichters – versus het vasthouden aan Vlaamse tradities en de traditionele trouw aan ons rijk verleden. Ik vocht een innerlijke strijd, ik koos uiteraard voor Stanny, maar kon moeilijk kleur bekennen tegenover Bob die met de voorhamer beukte.
In mijn latere leven heeft alles zich uitgeklaard, ik kreeg meer en meer oog voor de openlijke eerlijkheid en de betoonde rechtschapenheid van Stanny. Ik zag de huichelachtigheid van de linkse bobo’s, de gluiperigheid van zo’n Bob. Ik begon mijn eigen standpunt te bepalen, ik schoof weg van die oude hypocriete hippies, zette me tevens af tegen de extra rechtse rakkers van de Rijkswacht. Ik vertolkte en vertelde mijn eigen gedacht, vrank en vrij. Denk niet links, denk niet rechts, maar denk zelf, dat werd mijn motto. Ik verliet mijn ex die over niks een mening had en kwam zoveel later terecht bij een geliefde met wie ik nu zowel het bed als de ideeën deel.
Misschien wil u van mij nog vernemen hoe het dikke Bob verging. Wel die kwam in de gazet, met voorpaginanieuws. Hij had met zijn vettige pootjes in de kassa van de rode vakbond gegraaid. Met de gepikte lidgelden van de werkmensen financierde hij een luxe villa aan de kust, maakte hij dure reizen met zijn chique madam – als ze geen pikante opdracht had bij haar prof – en dronk hij sloten champagne, tussendoor ook exclusieve cognac. Van zijn syndicaat kreeg hij oneervol ontslag en nog een forse stamp na van de rechtbank. Het was de beschamende teloorgang van een omhooggevallen socialist, met onmiskenbare sympathieën voor het communisme. Gewoon een dief dus.
Met Stanny, de man van de strakke lijn, het dappere hart en de ferme stem, verliep het zoveel beter. Hij oogstte internationale successen met zijn wetenschappelijke innovaties. Hij verwierf zelfs een patent op een uitvinding die van uitzonderlijk belang was voor de landbouwsector. Op een hoogstaand congres in Amerika kreeg hij een staande ovatie voor zijn academisch werk, dat uiteindelijk ten goede kwam aan gewone mensen: de boeren. Stanny was eigenlijk een averechtse socialist, de perfecte antipode van de grootsprakerige zakkenvuller en diefachtige dikzak Bob.
Van Stanny leerde ik dat het nooit verkeerd is om alleen te staan met een mening. Voor wie integer is, kan de beloning later volgen. Met de liefde er bovenop, mooi toch.
Alweer sterk en eerlijk verwoord, Omer. Ik ga er meer en meer in geloven dat jij op zowat een identieke manier tot jouw waarheid bent gekomen als ik tot de mijne. Ook ik ben van ontgoochelend links naar rechts en Vlaams verschoven. Ook ik zeg en schrijf wat ik denk te moeten zeggen en schrijven zonder daarvoor iemand nodig te hebben om mij ZIJN waarheid in het oor te fluisteren. Ik onderschrijf volkomen je motto: denk niet links, denk niet rechts, maar denk zelf.
P.S. Met mijn huwelijk is het wel enigszins anders verlopen dan met jouw eerste huwelijk. Ik ben nog altijd bij mijn eerste vrouw, zie je. Al zestig jaar ik en ben er niet eens ongelukkig mee. Filip van Saksen-Coburg moet dat ook geweten hebben want ik ben zopas overladen met “zijn” royale fecilitaties (waaraan zelfs mijn vrouw niet meer gelooft). Naast die koninklijke gelukwensen kregen we van de Olense burgemeester ook enkele aankoopbons voor bakker, beenhouwer, brouwer… cadeau, en dat was ons meer welkom dan die koninklijke blabla.
Beste Frans,
Van harte dank voor je relevante reactie, ik vind het haast een eer dat ik nu op hetzelfde politieke traject als jij zit.
Dat sterkt me in de overtuiging dat dit het correcte en rechtvaardige pad is.
Het is uitkijken naar andere sterkhouders, laat ons scherp blijven schrijven!
Proficiat met die 60ste huwelijksverjaardag, wat een schone prestatie, mijn respect.
Ik zal zelfs niet meer in de buurt kunnen komen van dat fabelachtige record, helaas.
Maar toch ben ik ontzettend blij van uiteindelijk de juiste vrouw gevonden te hebben.
Het was een zoektocht die de moeite waard was, ik werd beloond met de zoetste liefde.
Geniet nog goed van alle lekkers van de plaatselijke handelaars, laat het jullie smaken!
Aangaande die royale lintjes, ach, dat is van een goeiekope vergankelijkheid, wegwerpdecoraties.
In dat verband verwijs ik je naar mijn columns Ridder van 19 mei 2020 en Ordelintjesonzin van 3 juli 2022.
Enkel met ironie kan je zulke onzin te lijf gaan, ik spreek uit ervaring als gewezen Paleisdeskundige 🙂
hartelijke groeten
aan de Vlaamse goeroe
van het fatsoenlijk gelijk!
Omer (& Nathalie)