Wij lopen al eens langs in het Universitaire Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven. Deze instelling wordt soms een stad in de stad genoemd, niet ten onrechte. Er wordt continu bijgebouwd en uitgebreid, de mensenmassa die er dagelijks in- en uitwandelt is gigantisch. Onze gezondheid is immers een fragiele kwestie, vanuit alle lagen van de bevolking kan men hier terecht komen.
Arm en rijk, eigen volk en mensen van vreemde origine, iedereen wordt er opgevangen en met deskundige zorg behandeld.
Op medisch vlak is deze kliniek zelfs een wereldtopper. Misschien dat wij ons te weinig bewust zijn van het maatschappelijke, sociale en wetenschappelijke beschavingsniveau dat wij met Gasthuisberg bereikt hebben. Respect voor onze topmedici en hun deskundige achterban. Als we er over nadenken, worden we er stil van, nog respectvoller. Dan lopen we met het nodige ontzag door de gangen, langs mensen die slechter bedeeld zijn dan wij: patiënten in rolstoelen of aan een infuus, de lijkbleke gezichten, uitgemergelde skeletten, alle menselijk leed in een caleidoscopisch overzicht. Dan prijzen wij ons eigen lichamelijk welzijn en zwijgen wij vooral, hier past geen uitbundigheid of rumoer, laat ons de serene sfeer geen geweld aandoen.
Des te groter was onze consternatie onlangs, een lichte verbijstering sloeg toe bij ons. Reeds van bij de grote ingangshall bereikte ons een luidruchtig soort muziek dat we enkel van bij de gulle overdaad aan evenementen en entertainment in onze stad kennen.
Was het immer opgeleukte Leuven doorgedrongen tot in dit ziekenhuis? De beats en de bassen en het gejoel deden ons het ergste vermoeden. Toen wij het platform van het eerste verdiep bereikten, kregen wij een perfecte verklaring voor de vrolijke heisa en het schelle lawijt in dit oord van ziekte en lijden.
Op die mega ruimte, prioritair bedoeld voor patiënten om er samen met hun bezoekers te kunnen verpozen, zagen wij nu een heuse party die aan de gang was. Op een podium gesticuleerde en triomfeerde een toffe deejay met al zijn elektronica en versterkers om het plezante zaakje op te blazen naar ongekende hoogten. De witte, groene en blauwe jassen stonden relax en lachend mee te genieten, te wiebelen en te dansen op hun medische benen. Sommigen droegen gekke attributen zoals giga fluo zonnebrillen, alsof ze zich op een chique en hippe strandfiësta bevonden. De disco en de funk knalden uit de boxen, terwijl zieken die misschien ten dode waren opgeschreven angstig passeerden. Ook wij werden wat bang van dit totaal misplaatst middagfestival op een plek waar op dat eigenste moment honderden en honderden mensen langskwamen, de meesten met het hoofd vol zorgen.
Onze bekommernis om het weerloze leed van zovelen zet ons aan om hierover te publiceren. Je zal maar zo’n zinderende pletwals van dolle pretmuziek over je heen krijgen als je tere lichaam hopeloos verkankerd is of je laatste dagen aangebroken.
De holle blik van al die strompelende mensen die vol ongeloof naar die ludieke kliniekparty keken… zo schrijnend en intriest vonden wij dat.
Is onze pleziermaatschappij nu zover doorgedrongen – doorgeslagen zelfs – dat de meest kwetsbare en geteisterde medemensen dit nog moeten slikken, bovenop de rest van hun kopbrekens, stress en miserie, met inbegrip van uitzichtloos lijden en een soms onvermijdelijke dood in een desolaat kamertje wat verder op de gang… met de nagalmende echo’s van onze opgevrolijkte partytime dokters, verplegers en para-medici?
We konden er enkel maar het verontruste hoofd bij schudden. Meer nog omdat het niet de eerste keer was dat we dit vaststelden. Het ging reeds om een zorg-wekkend vervolg, nogmaals: op de verkeerde zorg-plek. U weze gewaarschuwd, Gasthuisberg is soms ook het rare en dwaze huis van een misplaatste en luide fuiforchestratie. Maar wat met ons recht op genezen of sterven in stilte?