Tijdens mijn rondleidingen als gids in Kazerne Dossin te Mechelen kom ik met mensen uit allerlei geledingen van de maatschappij in aanraking, een meestal verrijkende ervaring, soms verrassend, maar steeds boeiend. Naar goeie gewoonte stel ik me voor iedereen open, het verhaal is in dezelfde mate te vertellen aan zowel arbeiders als intellectuelen. De Holocaust kent geen privilegies toe aan een vermeend select publiek. Het geldt steeds als een ethische vuurtoren, identiek voor elk van ons. Ook voor trendy mensen van de televisie.
Want inderdaad, een paar jaar geleden moest ik gidsen voor een delegatie van de VRT. Er zaten nogal wat bekende koppen tussen, maar daar brak ik mij het hoofd niet over. Ondanks die éne blonde milf die tijdens de ganse rondleiding pal voor mij post vatte, me recht in de ogen bleef kijken, maar geen gebenedijd woord zei. Haar blik stond permanent in de smekende vraagmodus, maar haar mond weigerde van te spreken. Je zou als man voor minder gaan twijfelen aan je status, niettemin praatte ik rustig door. In Dossin wil ik mijn verantwoordelijkheid nemen, mijn ijdele ego blijft achter in het gidsenlokaal, op de werkvloer ben ik de nijvere en objectieve mensenvriend. Geen pronte borst of blote dij kan mij daar in verlegenheid brengen, en zeker niet weghalen van het kernthema, zijnde de gruwel van de genocide op het Joodse volk. Ethiek duwt mogelijke erotiek resoluut weg.
Naast de constant bevallig starende dame had die VRT-delegatie nog andere verrassingen voor mij in petto. Toen ik hen uitleg verschafte over de opstand (19 april 1943) in het getto van Warschau, wees ik hen op de heldenmoed van de jonge Joodse rebellen. Ik benadrukte dat die gasten, in hun totale kansloosheid, een hard statement hadden willen maken.
Ze handelden uit fierheid, om nog één keer hun Joodse trots te tonen, en vooral hun waardigheid als mens. Deze heldhaftige houding stond haaks op de algemeen verspreide mening (die bijna het verwijt van de weide wereld was) dat alle Joden zich als schapen naar de slachtbank hadden laten leiden. Hun altruïstische attitude contrasteerde zeker met de lakse gewilligheid die de meeste Belgen betoonden ten aanzien van de bezetter. Deze thematiek is tevens de rode draad in de expo.
Op dat cruciale moment in de rondleiding wijs ik er op dat, zelfs als er geen enkele marge meer is, er toch nog de mogelijkheid bestaat om in opstand te komen tegen een overmacht, mits de nek uit te steken, de angsten te overwinnen, en eventueel het eigen vel te riskeren. Dan gaat het in essentie over weerstand bieden, en over weerbaarheid tonen, ten voordele van de onderdrukte medemens, hierbij abstractie makend van het eigen veilige leven. Dit is mijn specifieke lezing van de bijbel van Dossin, de ultieme les die ik meen te mogen trekken uit de Holocaust.
De bezoekers van de VRT knikten voorzichtig, ze waren onder de indruk. De stilte, die ik bewust liet vallen, werd onderbroken door één van hun opperhoofden, duidelijk een man met gezag over de anderen. Hij pikte in op mijn stelling, de uitgesproken symboliek van de dappere maar toch uitzichtloze verzetsdaad. Hij verwees naar de meer recente mondiaal gepleegde aanslagen door leden van… IS.
Hij zag daar een parallel in met de Joodse opstandelingen uit dat getto. De islamitische fundamentalisten zouden met hun explosieve agressie in gelijke mate een statement willen maken tegen… onschuldigen, burgers, buitenstaanders etc.
Ik was even de kluts kwijt, ik zag ook hoe onthutst de bezoekers waren door de totaal gratuite en ongepaste formulering van hun baas. Ik heb hem meteen terechtgewezen, toch wel, en ferm, dit was compleet van de pot gerukt. Hoe ver kan de verdwazing gaan? Het blinde islamitische geweld, dat vanuit een obscure en demonische geloofsinterpretatie tegenover ons (de ongelovigen!) wordt ingezet, botweg te gaan vergelijken met de ultieme heldenmoed van uitzichtloze jongens, behorend tot een eeuwenlang barbaars belaagd volk. Ze werden bovendien als stinkend ongedierte en untermenschen bestempeld door een niets ontziende dictatuur, die hen meedogenloos én volledig wilde uitroeien, zelfs industrieel, fabrieksmatig. De horror ten top gedreven.
De man heeft niet lang tegengeprutteld, hij durfde zijn dwaze uitspraak niet herhalen. Het was veruit de meest stompzinnige opmerking en de moreel onnozelste interventie die ik in vele jaren als gids had genoteerd. Deze groteske wanklank was uit de mond gekomen van een bobo van de VRT.
Deze nogal beladen fase in de rondleiding werd vanop korte afstand met verdachte pretoogjes gadegeslagen door een (elegant) vrouwelijk lid van de nieuwsdienst. Ze had zich reeds van in het begin gedistantieerd van de rest van de groep. Ze volgde mijn uitleg duidelijk bewust op niet directe wijze. Ze ging ostentatief haar eigen gangen, ze kon net nog horen wat ik vertelde, maar keek ondertussen naar andere prentjes. Haar solo optreden onderbrak ze enkel door me om de zoveel minuten met een monkellachje aan te kijken. Ik kende die dame van aangezicht, niet bij naam, ze was ooit co-presentatrice van De Zevende Dag. Ik wist (en zag) enkel dat ze van Maghrebijnse origine was. Ik had de stellige indruk dat ze niet akkoord ging met mijn verhaal, of dat ze alleszins niet overliep van interesse in de Joodse tragiek.
Ik haalde haar onverwacht bij de les toen ik stoemelings meegaf hoe dapper koning Hassan zijn Marokkaanse Joden had beschermd, haast uniek in dat Holocaust-drama. Verwarring bij de dame, die surprise had ze niet zien aankomen. Ze herstelde zich echter vlug en verviel in haar apathie tegenover mij. Ik was duidelijk haar type niet, zacht uitgedrukt. Of stoorde ze zich aan mijn Joodse bewogenheid? Tja, we waren niet in het Speelgoedmuseum van Mechelen, nog minder in de Zoo van Planckendael.
Wat komen zulke mensen hier in hemelsnaam doen als ze de toerist willen uithangen en flaneren langs de panelen, met de blik op onverschilligheid?!?
Want het kernthema van het museum is net ‘de onverschilligheid weren’. Dat was manifest niet besteed aan die solerende intellectuele van allochtone origine.
Ik heb haar één keer tactvol tot de zachte orde geroepen, rustig aangemaand om ofwel de groep te vervoegen ofwel om de nodige afstand te bewaren, zodat wij niet permanent zouden gestoord worden door haar nerveus heen en weer gedrentel. Ik kreeg een verdacht minzaam lachje als repliek, het zat dichter bij minachting dan bij inzicht. Respectloos.
Die vrouw wou de diva spelen die ze niet was. Echt geen reclame voor het landschap van de VRT waar ze ons de diversiteit door de strot willen rammen.
Eén week na deze passage van de TV-coryfeeën kwam de katholieke kerk op bezoek, onder leiding van een vrij bekende bisschop uit Antwerpen. In het zog van de christelijke herder volgden 12 brave apostelen, zijn gedisciplineerde discipelen die voor priester studeerden. We legden in schone consensus een quasi vlekkeloos parcours af. Enkel toen ik de ‘gewilligheid’ van onze ‘grote buurman’ van de Dossinkazerne belichtte, keek de hogepriester even verstoord. Inderdaad, zijn eertijdse confrater, kardinaal Van Roey, was bepaald geen toonbeeld geweest van hulp aan voortvluchtige Joden. Het staat geboekstaafd als een inktzwarte bladzijde voor het bisdom, de plaatsvervangende schaamte plakt postuum aan hun altaar van naastenliefde. Onze aanwezige bisschop slikte en monkelde. Hij keek naar het plafond, zocht hulp bij zijn onzichtbare Heer. Maar in Dossin heerst volgens mijn Joodse collega’s een zekere meneer Jaweh.
De apotheose moest nog komen. Aan het einde vroeg een leerling-pastoor van Arabische origine het woord. Hij sloot zich enthousiast aan bij mijn betoog, de Holocaust diende een ethische piramide te zijn, een moreel superbaken voor de gehele mensheid, om te beginnen voor de… Joden. Hij wou nog gedreven doorgaan met de aanzet van een tirade tegen Israël, maar zijn grote baas snoerde hem de mond. Weer was de Kerk beschaamd.
Het groepje droop wat mismoedig af. De Arabier liep kwaad op kop. Hij riep me nog iets toe, het klonk als een vloek.