Deze week vrijdag heb ik afgesproken met mijn allerbeste oud-collega Marianne. Daar kijk ik echt naar uit, met Marianne bijpraten is ook mijn hart kunnen luchten, ik weet dat Vinnie zal ter sprake komen, doet altijd deugd, en ik wil haar zeker vertellen over Nathalie, mijn grote liefde.

Marianne weet enkel via een kort smsje dat ik terug een vriendin heb, ze weet nog niet dat het om een supervriendin gaat, en nog minder dat het wel eens mijn toekomstige vrouw zou kunnen worden. Ik ben zelf ook benieuwd hoe het met Marianne gaat, de drukst werkende vrouw uit Vlaanderen naar mijn bevinden, al komt Nathalie toch wel aardig in de buurt. Enfin, schoon madammen allebei, niet alleen uiterlijk verblindend, maar ook blinkend aan hun binnenkant.

Ik ben het juiste tijdsbestek kwijt, maar ik denk dat Marianne en ik een kleine tien jaar hebben samengewerkt op de Directie Private Veiligheid bij Binnenlandse Zaken. Ik was er verbindingsofficier voor de Federale Politie, Marianne was mijn meest nabije medewerkster. Wij vormden een hecht team. Zij leverde de dossiers aan voor mij, ik stond in voor de onderzoeken en schreef het verslag. Daarna nam zij weer over voor de administratieve afhandeling. Wij waren eigenlijk een professioneel koppel, een hecht bureaucratisch paar.

Als er al eens een valse noot was in onze papieren winkel, dan kwam die meestal van mij. Mea culpa, Marianne. Ik was soms wel een beetje het ‘pietje té precies’, bij tijd en stond ongepast een zenuwpees.

Marianne zat dan in mijn vuurlijn, als mijn ogen al eens gingen bliksemen dan trof ik ongewild mijn beste en mijn schoonste collega. Daarvoor wil ik me hier nog eens extra verontschuldigen, ik weet dat zij met haar grote hart mijn kwade luim kon incasseren en zeker pardonneren, maar niettemin, the blame was on me.

Marianne was echt een hyperbedrijvige duizendpoot, niet alleen op het werk bespeelde zij verschillende registers (en nooit een spatje stress!), ook op haar thuisfront was zij ombudsvrouw voor jan en alleman, om te beginnen voor haar eigen man. Haar echtgenoot Kristof was een paardenfreak, runde een manege met 50 renpaarden, dus daar was het dag en nacht alle hens aan dek. Stallen met wispelturige hengsten en vaak drachtige merries, een paard kan ook ’s nachts bevallen, Marianne stak dan een handje toe en kwam soms zonder slaap naar Brussel, taaie vrouw toch. Ze verpinkte eigenlijk nooit, was ook constant begaan met het wel en wee van haar twee dochters en haar nog inwonende zoon, de toenmalige PR-manager van voetbalclub Z-W. Ze nam ook periodiek de zorg op voor haar kleinkindjes.

Om kort te gaan, overal en altijd was zij de toeverlaat voor wie om haar hulp vroeg, ik stond vaak op de eerste rij. Ik ben haar ontzettend erkentelijk hiervoor. Fantastisch dank Marianne, al kom ik hiermee ook zoveel jaren te laat. In mijn hart had je steeds een warme plaats, dat mag je zeker weten, daarvoor schrijf ik ook deze expliciete regels.

En als ik die plaats in mijn hart aanhaal, dan wil ik ook een misverstand uit de wereld helpen. Want Marianne en ik gingen soms op stap. Om te beginnen zaten we al elke middag samen aan de lunch. Ook een culturele excursie in Brussel gunden we ons wel eens op een gestolen namiddag. Zalige momenten toch, effe ontstressen, wat lachen en onnozel doen, we waren immers ontzettend vertrouwd met mekaar. Marianne heeft zowel Maggie als Tonia nog gekend, twee van mijn oud-geliefden, en hoe dat bloeide en langzaam misgroeide, opgang en neergang in mijn turbulente land van wisselende relaties. De aard van het beestje misschien, maar ook de permanente onvrede met mezelf, mijn woekerend gemoed, mijn rusteloze zoektocht, ook mijn chronische hang naar lusten.

Zij wist er alles van, vanop haar quasi-rimpelloze liefdesfront verstond zij mij, met haar grote hart gaf zij mij raad, soms zat ik te smelten bij deze mooie vrouw, mijn meest innige collega, maar nooit overschreden wij de grens. Er was een strikte limiet aan de fragiele intimiteit, het bleef breekbaar maar tegelijkertijd braafjes verbaal, een kuske en een aaike niet te na gesproken. Grandioze dame toch, ik heb altijd opgekeken naar haar, mijn stille madonna op het werk, bij de job was zij mijn gunstig lot, het klein geluk op onze vrij onverschillige werkvloer.

Want zo draaide die administratieve mallemolen daar wel, vlot maar nonchalant. Het was ieder voor zich, een kille directeur en zijn koele kaderleden, het koudefront was permanent aanwezig. Ik had enkel nog één andere dierbare collega, dat was Erica, ik schrijf binnenkort wel over haar. Er is geen haast bij, Erica loopt niet meer weg, helaas, ze overleed in 2015, op haar 33ste.

Het was een driehoek van warmte tussen Marianne, Erica en mezelf. We werkten ook op eenzelfde platform, conform onze normering van loyale collegialiteit en warme menselijkheid.

Prachtige vrouwen op die voor de rest nogal kale werkplek. Er waren hier en daar nog een paar schaarse uitzonderingen (zeker Hannes, grote meneer), maar ik heb er wel nog moeite mee, met de meesten toch, ze lieten mij weliswaar gerust, maar vaak reikt zulke attitude ook aan menselijke desinteresse. Om maar iets te zeggen, op de afscheidsviering van Vinnie was enkel Marianne aanwezig, Erica was geëxcuseerd wegens (analoge horror!!) zelf reeds overleden, en de rest hulde zich in luidruchtig stilzwijgen. Om bij te huilen.

Daarom, nogmaals, bedankt Marianne, vrouw van mijn hart, zowel op het gewezen werk als in de verdere wereld sindsdien. Dank voor deze ontzettend mooie trouw. En van trouw gesproken, als ik binnenkort misschien ga varen, dat wil zeggen in het huwelijksbootje stap met Nathalie, mag jij het als één van de eersten weten. Je behoort tot mijn kleine schare getrouwen, voor altijd samen op het warme altaar van de vriendschap.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *