Ons Testament van Taal 2020 wordt momenteel verspreid. In de eerste plaats bezorgden we een exemplaar aan een paar goeie vrienden en kennissen, allemaal mensen van wie we veronderstellen dat ze een degelijke feedback willen geven. Het is voorlopig afwachten, spannend is het alleszins. We kunnen enkel maar leren van onze tekortkomingen of mogelijke fouten. Het is aan de lezers om ons de mankementen te signaleren.
Voor Nathalie en mezelf is het een sprong in het diepe, maar we smijten ons toch, we zwemmen samen, hoe woelig het water ook is, we zullen ons wel redden. Als de eerste uitgave kopje onder gaat, dan volgt een tweede. We zijn niet van plan om dit project op te geven. Het wordt niet enkel gedragen door tekst en tekeningen, maar het drijft vooral op onze liefde.
We hebben ook boekhandels en bibliotheken gecontacteerd, de interesse komt met mondjesmaat. We betreden voorzichtig, stap voor stap, een onbekend terrein. We houden onze adem in, we doen het hand in hand. De wereld van het boek moet niet aan onze voeten liggen, we zijn niet op zoek naar geld of roem, maar we hebben op zijn minst wel een kleine boodschap. We wandelen door het land van dood en drama, we komen kankers tegen en dierbaren die uit het leven stappen. We houden stand. Want we houden van mekaar. We weten dat we met liefde alles kunnen overwinnen. Het is een simpele boodschap, en een levenslange opdracht.
Er zijn wat schaarse commentaren binnen gedwarreld. Rake opmerkingen, lovende woordjes, stil applaus van een enkeling. Het is een aanzet tot een eerste evaluatie, maar de meerderheid der lezers geeft nog geen teken. Wij zijn bevreesd dat er soms op zere tenen werd getrapt, dat de elastiek van de erotiek veel te spannend was, dat de seks niet prettig weg las. Had ik excessief veel relaties en kwam de dood te pas en te onpas langs? Helaas, het was de helse en de intense werkelijkheid die ik weergaf.
Twee van de eerste lezers die we kenden als onze beste vrienden gaven vlakaf verstek. Zo was er maatje Hendrik uit hoofdstuk 3 in TvT 2020 die het boek direct retour stuurde. Hij postte het zonder commentaar terug in onze bus. Dat was niet echt sympathiek, maar niettemin zijn goed recht.
Ik had waarschijnlijk tegen zijn schenen geschopt, woordjes geschreven die een beetje zeer deden. Ik was me van niets bewust, ik had slechts milde ironie betracht. Ik ben Hendrik blijvend dankbaar dat hij me in contact met Nathalie heeft gebracht. De rest is geschiedenis, van liefde.
Misschien dat daar het schoentje knelde, ik heb zijn gevoelens geweld aan gedaan, op zijn hart getrapt dat al jaren voor een ander klopte, en tenslotte flopte. Ik tracht niet rancuneus te zijn, ik respecteer Hendrik en wens hem nog leuke tijden bij zijn eigen vrouw. Eerlijkheid en trouw, het zijn de deugden waarin ik me nu zelf verheug. Ik heb tenslotte kleur bekend, de eerste voorzet kwam van Hendrik, dus eindig ik met: bedankt.
Er volgde nog een complete verrassing, van een eertijds uiterst aimabele vriendin. Ze reageerde erg zuinig, nogal ingehouden, een tikkeltje zuur.
Het betreft Tanja uit hoofdstuk 25 in TvT 2020. Ze was mijn allerbeste maatje geweest gedurende vele jaren, exclusief platonisch weliswaar.
Wat een schone vriendschap hadden wij onderhouden, zo close en kuis.
Ze pakt me nu in haar commentaar op het relaas van mijn seksuele escapades, dat stoort haar en het stoot haar zelfs af. Dat schrijft ze heel droog, in een vlak en sober betoog. Het boek leest wel vlot, dat is haar enige toegeving. Daar moet ik het mee doen. De illustraties van Nathalie vindt ze ten onrechte ondergeschikt aan mijn taal, mijn teksten zijn te expliciet, de romances lijken op mekaar. Ze laat er eigenlijk geen spaander van heel, dat lees ik vooral tussen haar regels, haar totale teleurstelling.
Het spijt me, Tanja, maar ik kan niet beter. Het boek is gewoon geschreven in het verlengde van mijn teksten die ik vroeger aan jou richtte, per mail. Het heeft dezelfde teneur, maar een ruimer publiek. Het is ook opgedragen aan mijn geliefde Nathalie. Jij hebt toch jouw lief.
Ik kan niet anders doen dan eerlijk zijn, dat was mijn eerste betrachting. Daarnaast deed ik een gooi naar schoonschrijverij, ik wou de dingen mooi verwoorden. Zelfs de dood en andere drama’s wou ik een strikje geven, in een verantwoorde verpakking steken, een eerbetoon in betere taalkleren.
Moeilijk toch om iedereen naar de mond te schrijven, dat is ook nooit mijn bedoeling geweest. Misschien heersen er nog misverstanden en worden de zaken klaarder met wat afstand. Ik heb wel mijn les geleerd, ik weet nu dat de weg nog lang is. Want ik schrijf nog 30 jaar verder aan dit leven dat ik samen met mijn geliefde mag genieten.
Tekst en tekeningen, het is ons artistiek gerief. Nog talrijke testamenten zullen worden opgesteld, turbulent en soms ongewenst, op ongeremde manier, met ons stil intiem plezier, vrank en vrij, maar altijd samen blij.